Met zoonlief naar de Alpen (3)

We moesten nog even de Formule1 zien. Dus ik ben laat met de blog. Sorry.

Eerst moet ik even Steven een compliment maken. Vandaag was een zware motordag. Door omstandigheden langer onderweg dan gepland en ook nog eens moeilijke condities, met al die nattigheid. Met pas drie jaar op de brommer heeft Steven het subliem gedaan. Die hoef ik niks meer te leren. Ik ben trots op hem.

We rijden om negen uur. Het doel is Albertville. Onder Genève. De Garmin vertelt me dat we al om twee uur gaan arriveren. Als we niet stoppen. Dat doen we uiteraard wel maar dan nog is het vroeg. We moeten iets van driehonderdveertig kilometer. Enfin. De eerste twee uur mogen we het droog doen. Op een natte weg. Dat dan weer wel maar het gaat vlot. Veel bebouwde kom. Veel vijftig in het uur. Veel drempels. Veel rotondes. Stomvervelend. Uiteindelijk raken we de bebouwing kwijt en draaien we Jura in. De route is schitterend. Prachtige natuur, prachtig  sturen. Als het droog is. Dat is het niet. We zitten inmiddels in de drup en daar moeten we even aan wennen. Op een mooie, brede stuurweg gaat het blik voor ons ineens in de remmen. Huh? Maar inderdaad: een grote boom die bijna over de hele breedte van de weg ligt maakt doorrijden lastig. Aan de zijkant is nog twee meter ruimte en daar kruipt alles doorheen. We krijgen miezer, een hoosbui, nog meer regen, soms een beetje droog en dan weer regen. We mogen dus alles op natte wegen doen. Een uitdaging, zeg maar.

In een stadje, waar we flink te pletter regenen door een hoosbui, zien we een grote overkapping. Formaat stationshal. We besluiten om daar even onder te gaan staan en te evalueren. Een praatje pot is altijd prettig. Steven zit er een beetje doorheen. Zijn handschoenen zijn doorweekt. Bah. De pauze geeft me ook gelegenheid om iets aan die Shoei Neotec te doen. Het mondstuk, nodig voor een beetje frisse lucht, sproeit in de regen water naar binnen. Een ontwerpfoutje. Het vizier wordt binnen bijna net zo nat als buiten. Ik weet dat al jaren maar ach, hoe vaak rijdt een mens in de regen? Nu. Dus. Een dag lang. Ik tape de boel dicht. Dan maar geen frisse lucht. Maar als we wat later weer verder rijden en we bij een stoplicht iets te lang moeten wachten naar mijn zin beslaat mijn bril en zie ik geen pest meer. Onhandig. Weg met dat tape! Dan maar druppels aan de binnenkant.

Het is even na enen en ons oog valt op een restaurant aan de zijkant van de weg. De boel is open. We twijfelen niet, zetten de brommers voor de ingang en stappen naar binnen. De tent zit bijna vol. Jawel, madame heeft nog een table pour deux. Ze kijkt even bedenkelijk naar onze druppende regenpakken maar er komt geen commentaar, Uit die zooi en zitten! Madame is uiterst vriendelijk en geeft de menukaart. Steven pleurt van zijn stoel als hij de prijzen ziet. Ik kijk ook even. “Dat is de wijnkaart Steef”. We hoeven geen Chateau Rothschild uit negentienvierentwintig voor driehonderd euro. Doet u maar twee colaatjes madame! Dat blijkt ook te kunnen. Uiteindelijk krijg ik een prima biefstukje met een aangeklede aardappel, vijftien boontjes (ik heb ze geteld), een wortel en nog iets onduidelijks. Steven slaat over. Die vindt dertig euro te veel voor zo’n bordje. Ik snap dat. Maar het stukje vlees is voortreffelijk. Afrekenen, pakken weer aansjorren en doorrrr……

We doen diverse mooie paswegen. Ondanks de natte boel vinden we een ritme en leren we dat, met het waanzinnig goede rubber tegenwoordig, er zelfs heel leuk te sturen valt. Het tempo gaat, gekontroleerd en met beleid, omhoog en ik houd daarbij Steven goed in de gaten. Die volgt keurig mijn tempo en lijnen. Dat gaat opperbest. Die heel dikke Porsche, die ik achter Steven zie douwen, geef ik een gebaar en we houden even in zodat hij erlangs kan. De man snapt het meteen, passeert ons en signaalt even met zijn alarmlichten. Top. Zo kan het ook. Dan vertelt de Garmin me iets over een tolweg. Tolweg? We zetten de boel aan de kant en ik check even. Inderdaad. We naderen de Zwitserse grens. Daar moeten we pakweg twintig kilometer autobahn doen om Genève heen. Daar moeten we een vignet voor aanschaffen. Dertig euries de man. Daar hebben we geen zin an. Pleurt op! Maar het alternatief is bijna anderhalf uur extra reistijd. Om Geneve heen door Frankrijk, Het regent inmiddels nauwelijk meer maar de straten zijn zeiknat. We overleggen. Steef is niet blij. Ik snap dat goed. Het is rond vier uur en de nieuwe geschatte aankomsttijd wordt bijna half zeven. Maar gezamenlijk zestig euro aftikken voor niks…. “Zonde. Gaan we niet doen”, zegt Steven. Mijn idee. We pakken de extra rijstijd.

Uiteindelijk verdienen we nog een half uur omdat Garmin een grote verkeersopstopping ziet en me een omweg voorstelt over een pas. Ik accepteer het en zie de reistijd meteen een half uur korter worden. Dat is dan weer mooi van meneer Garmin. En die pas is gewoon mooi rijden. Aan de natte boel zijn we nu gewend. Daar liggen we niet meer wakker van. Het pruttelende blik inhalen is soms even lastig maar ook dat lukt.

Aankomst Albertville. We vinden de geboekte Ibis om iets over zessen. En we zijn blij dat we er zijn. Het ding blijkt nieuw want geopend op 5 juli, dus nog geen maand geleden. Een strakke hypermoderne designhut. Echt waar! De ruime kamer is van alle gemakken voorzien. USB-aansluitingen in de muur om apparaten op te laden. Nog niet eerder gezien in een hotel. Douchen en we doen een hapje in het restaurant. Een Pizza. Tien euro. Zonder de vijftien boontjes. En een halve liter bier de man.

We hebben het verdiend.


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.