#19 – John Cleese meet het uit

Zondag 25 juni. Bij de receptie hangt een bordje: “We don’t have Wifi, we talk to each other”.  De dame, ik denk de eigenaresse, legt het ook nog uit. Ze is een wereldverbeteraar merk ik. Niks mis mee. Ik snap de gedachte. Interessant. Mooi ook. Maar anno twintigdrieëntwintig achterhaald. Ik maak mee dat het mobiele 4G/5G netwerk beter is dan de Wifi van de camping. Het enige verschil is dan de prijs. Wifi is doorgaans gratis terwijl gebruik van het netwerk kosten met zich mee zou kunnen brengen. Maar mensen leggen hun mobiel niet (meer) weg. Tenzij ze daar zelf heel bewust voor kiezen. Afdwingen dat mensen meer gaan praten met “No wifi” is naïef.

Om half acht kruip ik m’n tent uit, aankleden en naar de douches. Deze camping heeft toch wel het meest geïmproviseerde sanitair van alles wat ik tot dusver ben tegengekomen. Een mooi invensteringsproject voor Ikea. Maar het werkt en daar gaat het om. Een enkele douchemunt werkt wat kort. Gelukkig heb ik er twee bij me. Er hangen ook overal briefjes en lijstjes met uitgebreide instructies. Wat moet en niet mag. Tsja. Daar staat tegenover dat het meertje prachtig is en ik vanuit mijn tentje er heerlijk overheen mag kijken. Mooi.

Opnieuw fantastisch weer. Aan het gras te zien, dat overal flink geel begint te worden, heeft het ook in Denemarken al lange tijd nauwelijks geregend. Wat mij betreft moet dit vandaag nog even zo blijven. Ik doe vanochtend alles op het dooie gemak en begin alvast aan dit stukje. Uiteindelijk toch maar de boel verder ingepakt en rijden. Het is iets over negen als ik de poort uitrijdt. Bestemming: een camping aan de Elbe net boven Hamburg. Driehonderdvijftig kilometer naar het zuiden.

Het Deense binnenland is net als de afgelopen twee dagen nog steeds prachtig. Maar ik merk aan mezelf dat ik het een beetje zat begin te worden. De Hoekse Waard onder Rotterdam heb je na veertig keer ook wel gezien. Na een dik uur over mooie binnenwegen mag ik over een meer doorgaande weg waar ik ineens een groot hotel passeer. Auto’s voor de deur dus er is leven. Ik draai om, parkeer de motor bij de ingang en loop naar binnen. Veel mensen in de ontbijtzaal. Lijkt op iets van feestgangers de vorige avond die nu aan het ontbijt afronden. Veel gelach, gedoe met kleine kinderen. Negeren maar. In een meer afgezonderd hoekje tref ik een zestal mensen bij elkaar. Ze ogen als “het personeel”. Ik loop op ze af. Er staat een man op die oogt als “de manager”. Ik vraag hem beleefd of ik misschien een bak koffie zou kunnen krijgen. Jawel, dat kan. Ik mag van hem ook het lopend buffet gebruiken. Top! Met koffie en een paar broodjes zonder ik mezelf af in een stil hoekje. Dan afrekenen en weer door.

Rond twaalf uur in de middag ben ik er klaar mee. Met dat mooie Deense binnenland dat op Nederland lijkt. Ik heb het gezien. Douze Points. Ik speel met de Garmin en verzin iets vlotters naar de camping. De Deense Autobahn op. Voor het eerst deze vakantie mag ik weer  spelen met de honderdzeventig paardekrachten van de KTM. Ik ontdek dat de brommer bij honderdtachtig in het uur geen enkele moeite met de vijftig kilo bagage heeft. Mooi. Nee, dat is iets harder dan mag van de Zweedse Politi maar het zal me even jeuken. Ik reken op de Garmin met zijn waarschuwingen. Ik passeer de grens met Duitsland. Hier heeft de Autobahn geen snelheidslimiet. Die honderdtachtig is ineens volkomen legaal. Toch best wel raar, die regels. Ik vind het snel genoeg een houd het erbij. Rond half twee ben ik ook dit weer zat en draai de Autobahn af het Duitse binnenland in. Nog honderd kilometer naar de camping. Binnendoor. Eerst tanken.

De pomp is druk. Tanken en naar de kassa. Vóór mij een Duitser. Niet vreemd bij een Duitse pomp. Hij is net zo breed en diep als hij hoog is. Hij graait in een bak chocoladerepen en vist er vijf uit. Vijf, maar het verbaasd met niet. Misschien vier voor zijn kinderen? Hij gromt tegen de cassiëre dat ie ook een hotdog wil (verbaasd me ook niet) en hij gooit nonchalant een briefje van twintig op de counter. De cassiëre rekent af en geeft hem wisselgeld terug. Hij is het er niet mee eens. Hij suggereert dat hij van vijftig geld moet terugkrijgen. De cassiëre houdt voet bij stuk. Er komt een tweede kassier bij. Tenslotte graait de man vloekend het geld bij elkaar, maakt een naar wegwerpgebaar naar de cassiëre en verdwijnt. Een welgemanierd en fijnbesnaard heerschap. Daar houd ik van. Zo iemand die je graag als voorbeeld ziet voor je kinderen. Dan mag ik afrekenen. Ik pin. Al jaren. Contant geld is zóóóó negentientachtig.

Het Duitse binnenland is… het Duitse binnenland. Er zijn prachtige gebieden bij maar hier even niet. Het is met negenentwintig graden in de schaduw ook gewoon heet. Ik rijd door diverse plaatsjes en stadjes en kijk wat rond. Niets dat hier het vermelden waard is. Tenslotte bereik ik de camping. Het is tegen drieën. De poort is dicht. Er staan wat mensen te wachten. Fiësta, lees ik. Om klokslag drie uur gaat de poort open. Inmiddels heb ik kennisgemaakt met een Nederlands echtpaar. Zij willen met hun toercaravan ook één nachtje. Op een bordje staat te lezen dat er uitsluitend contant kan worden afgerekend. Ik heb geen contanten. Ik pin. Al jaren. Contant geld is zóóóó negentientachtig. Maar ik krijg wel een probleem. Het Nederlandse echtpaar biedt aan voor mij te betalen. Daarna doen we een Tikkie. Lieve mensen.

De receptie is een voormalig kippenhok waar precies vier mensen in passen. Er staat een bureau, een stoel en een bankje voor twee personen. En een hoop kolerezooi langs de muren. Daarmee is het hok vol. Degene die wil inchecken dient op de stoel tegenover de vriendelijke receptioniste plaats te nemen. En krijgt een formulier voor de neus dat volledig dient ingevuld. Deutsche gründlichkeit. Ik voldoe aan alle plichtplegingen en word geaccepteerd door de ballotagecommissie. Naar buiten. De receptioniste loopt met me mee. De andere incheckers moeten even wachten. Ze wijst me een plekje toe vlak achter haar kippenhok. Prima. Dan wijst ze waar de paal met stroompunten zit. Oei. Red mijn kabel dat wel? Ik meld het haar. “Hoe lang is jouw kabel?”, vraag ze. Ik meld: vijftien meter. Dan stapt ze naar de stroompaal, draait zich om en begint met grote stappen de meters af te tellen. Ken je John Cleese? “Don’t mention the war”? Ken je die? Opzoeken op Youtube! Legendarisch! De receptioniste is zijn zus! Ze heeft alleen minder lange benen maar het komt héél dicht in de buurt. Ik heb grote moeite mijn lachen in te houden. En durf niet te protesteren. Ik geloof haar. Onvoorwaardelijk. Ook tegen andere gasten roept ze bevelen en waarschuwingen. Het enige dat ontbreekt is die spuuglok en dat rare snorretje. Maar… het is een schat van een mens. Ze kijkt schalks om zich heen hoe de mensen reageren en ze maakt er theater van. Ze zit helemaal in haar rol. Heerlijk.

Verder stelt de camping geen reet voor. Hij is redelijk groot met mooie grasvelden maar het sanitair is mogelijk nog primitiever dan van de vorige camping. Maar goed, het werkt. Geen restaurant, geen winkel, je kunt er eigenlijk niks. Ja, overnachten en douchen. Daarmee heb ik toch een beetje een probleem want geen boodschappen gehaald. Ik heb nog twee zakken droogvoer voor noodgevallen. Vanavond wordt een noodgeval. Ik ga ondanks de hitte toch nog even met de motor op pad. Op tien kilometer zou een benzinepomp met een klein supermarktje moeten zitten. Volgens Google Maps. De tien kilometer klopt. Het ding is inderdaad open. Ik scoor een paar blikjes bier en een paar zakken zoutjes. Vanavond, mijn laatste kampeeravond want morgen naar huis, wordt een feestavond!

1 reactie

  1. Carla Kroon schreef:

    Geweldig weer 👍👍😜

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.