#16 – Een Scania werkplaats red mijn ketting

Donderdag 22 juni. Precies twee weken op pad.

Om half acht loop ik de eetzaal in voor een ontbijt. Als ik de counter zie met de uitgestalde etenswaren denk ik meteen: “oh ja, Zweden”. Veel hartigs. Worst, veel vleeswaren, kaas, eieren. En in een hoekje gelukkig ook nog een paar jams. En koffie en jus d’orange natuurlijk. ‘s-Ochtends ben ik niet van hartig. Dan ben ik meer van zoetigheid. Hoezo Zweden? Ik heb acht jaar als IT-consultant voor Scania gewerkt. Daarvoor ben ik vaak in Södertalje geweest voor overleg. Een stad een uurtje onder Stockholm waar het hoofdkantoor van Scania zit. De halve stad draait trouwens om Scania. Het fabrieksterrein daar is enorm. In het hotel waar ik bivakkeerde deed ik uiteraard ontbijt en dat zag er net zo uit als de uitstalling die ik nu voor me heb. Maar deze Scania-insteek wordt nog leuker. Lees verder.

Inpakken en opladen. Daarvoor rijd ik de brommer om het gebouw heen en parkeer hem voor mijn patio. Dan hoef ik niet ver te zeulen met de roltassen. Ik kijk eens naar de ketting van de KTM. Die hangt nogal slap. Dat had ik ook al met rijden gemerkt. De motor reageert een beetje indirect met gasgeven en schakelen gaat minder prettig. De kettingset is gloednieuw en eronder gelegd vlak voor mijn vertrek. Maar daarna niet meer nagespannen. Doorgaans moet dat na pakweg duizend kilometer want een kettingset moet zich even “zetten”. Dat laatste is niet gebeurd. Kon ook niet want toen was ik al onderweg naar het Hoge Noorden. Ketting spannen kan ik zelf. Is niet moeilijk ook. Aan de slag. Maar ik krijg de bout niet los die de boel vastzet. Mijn eenvoudige boordgereedschap is er te slap voor. Dan maar niet. Het is ook geen ramp tenslotte.

Op pad weer. Het plan is naar Denemarken over De Brug. De route heb ik gisteravond aangepast. Minder snelwegen en meer binnendoor. Als ik de motor start… geen errors. Gewoon in één keer goed. Prettig. Het eerste stuk binnendoor is geen reet aan. Een gebied waar Gordon en Gerard Joling zich zouden thuisvoelen. Buitenhuizen omgeven door golfbanen. Veel Maserati’s en Porsches. Geen idee wat je daarmee moet in dit land want gasgeven doen ze nergens. Ik zie veel yuppen in de laatst mode met snel kapsel die golfkarren vooruit duwen. Ik zie ook veel ouwe lullen van zevenenzestig die hetzelfde doen. Zonder dat snelle kapsel dan. En ondertussen kijk ik rond of ik ergens een autobedrijf met werkplaats zie. Want die hebben een moersleutel waarmee ik wél die bout van de ketting loskrijg. Want de ketting zit me niet lekker. Ik wil hem spannen. Ik ben gewoon nogal autistisch in die dingen.

En dan… zie ik ineens een Scania werkplaats! Ik moet er inwendig om lachen en voel direct: dit gaat hem worden. Ik draai het terrein op. Dat is serieus groot. Een grote Scania workshop. Het voelt als vijf jaar terug in de tijd. Ik rijd rond en zie een garagedeur openstaan. Ik parkeer de KTM ervoor en stap af. Er komt een monteur naar buiten die vervolgens naar me toe komt. Hij kijkt nogal verbaast. “Wat moet die motorrijder hier nou?”. Ik leg het hem uit en laat hem de bout in het achterwiel zien. Een maat zeventien. Het is een aardige vent. Natuurlijk heeft hij hier spullen voor! Ik loop met hem mee naar binnen en hij grijpt een paar doppen en moersleutel uit het rek. Ik kan aan de slag. Na een kwartiertje is de ketting gefikst. We praten wat heen en weer. Ik vertel hem mijn Scania achtergrond. Het amuseert hem. Van IT-systemen weet hij niks. Hij krijgt opdrachten. Punt. Hij biedt me koffie aan maar dat sla ik af. Ik heb vandaag nogal wat kilometers voor de boeg. Als ik het terrein af rijd voel ik meteen het resultaat aan de motor. Hij reageert directer. Beter.

Opnieuw het Zweedse binnenland in. Geen yuppen meer. En nu is het gewoon genieten. Waar het landschap op lijkt? Op Friesland. Een prachtige provincie. Het heerlijke weer helpt natuurlijk ook. Ik pruttel rond op mijn dooie gemak en kijk rond. Het bevalt me uitstekend. Na een uurtje toch de snelweg op om even wat meters te maken en op te schieten. Voor me rijdt een dikke BMW die even zijn voorruit sproeit. Fijn. Ik zit onder de vloeistof en ben daar niet blij mee. Ik ga rechts naast hem rijden en gebaar naar mijn natte vizier. De man, en zijn vrouw ernaast, en de kinderen achterin, kijken stomverbaasd. Twee kilometer verderop een afslag naar een tankstation. Ik wil tanken en een broodje dus ik sla af. In mijn spiegel zie ik de BMW hetzelfde doen. Aha. Bij de pomp loop ik naar de auto en spreek ik de man erop aan. Nee, schelden doe ik niet. Is onzin en het helpt niet. De man had geen flauw benul maar hij begrijpt het probleem en hij biedt zijn excuses aan. Geaccepteerd. Klaar.

De Brug. Heb je de Netflix-serie gezien? Mijn vrouw en ik wel. Erg goed. Die brug dus. Stelt niks voor. Ja, hij is best mooi. En groot. De Erasmusbrug in Rotterdam ook. Verder is het vooral gewoon… een brug. Met een tolpoort ervoor. Als motorrijder mag ik tweeëntwintig euro aftikken. Na de brug volgt een tunnel. Ook niets bijzonders. Op de brug passeer ik de grens en ben dus in Denemarken aanbeland. Snelweg door Kopenhagen. Dat is gewoon druk. Zoals alle grote wereldsteden.

Na zo’n twee uur ben ik de snelwegen zat. Ik negeer de Garmin en pak gewoon een willekeurige afslag het Deense binnenland in. Vervolgens tik ik in de Garmin Hundested als doel in (omdat dat een knooppunt op mijn route is) en vraag aan Garmin een Adventurous Route met veel bochten. Dat laatste lukt niet helemaal maar wat Garmin ervan maakt is prachtig. Het Deense binnenland is gewoon hartstikke mooi! Het lijkt op Friesland. Maar dan glooiend. Het Noord-Franse landschap lijkt er ook op. Ik kom door kleine dorpjes en alles wat ik zie, de mensen en hun doen en laten, de huizen, het voelt… net als thuis. Vertrouwd. Vriendelijk. Ik vind het hartstikke leuk. Echt waar.

Bij Hundested vaart een pont. Dat wist ik. Best een leuke onderbreking, zo’n pont. Ik kom op de pont een Deense motorrijder tegen. Hij is net zo oud als ik en is vol bewondering over mijn reis en wil mijn foto’s zien. Dat kan. Hij durft zoiets niet aan op zijn oude Honda Shadow. Ik zie het probleem niet en vertel hem dat. Tsja. Zijn rug en zo. Inderdaad, die voel ik ook na zes uur sturen maar dan pleur ik er gewoon een Ibuprofen in. Je moet nou eenmaal in oplossingen denken. Niet in problemen. C’est la Vie. Hij adviseert camping Rörvig Strand. Hij woont daar in de buurt. Als we de pont afrijden nemen we afscheid. Die camping heb ik snel gevonden. Het is vijf uur als mijn tentje weer overeind staat. Een leuk plekje in een bosrand. Het strand is op vijf minuten lopen. Daar ga ik zometeen even kijken. Terwijl ik dit stukje tik hoor ik allerlei vogels fluiten. Een merel en een spreeuw en een zeearend en een adelaar en een lokemekutkachelfant. Genieten. Het leven is goed. En nee, ik weet niks van vogels. Sorry.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.