#15 – Soms is een hotel beter

Woensdag 21 juni. Het is zes uur in de vroege ochtend als ik wakker wordt. Ik besluit om meteen de boel in te pakken. Koffie en ontbijt sla ik over. Komt straks wel. Het mag misschien raar klinken maar deze superluxe camping met alles erop en eraan, ik heb er he-le-maal niks mee. Die begraafplaats die ik gisteren in eerste instantie aantrof is natuurlijk het andere uiterste maar dit superbivak: een anoniem, onpersoonlijk doorgangshuis zonder charme. Iedereen in zijn eigen privébubbel. Inderdaad, ikzelf ook. Nu even wel. Weet me ook opvalt: al die campereigenaars zijn aan het poetsen, wassen en stofzuigen. Gisteravond hoorde ik voornamelijk een hoop vacuumcleaners. En een gozert die het terrein rondwandelde met een stuiterende basketbal. Ook fijn. De zoon van mijn buurman doet dat ook, soms. Ik geef mijn koninkrijk voor een stevig Stanleymes. Mijn oorproppen zijn een uitkomst!

Ik rijd om zeven uur het terrein af. Da’s vroeg inderdaad. Als ik bij de slagboom kom schiet de KTM in een General Failure. Huh? Gisterochtend ook al. Dit moet geen vaste routine gaan worden. Ik doe mijn reset-kunstje en pas bij de derde poging is de boel weer gefikst. Maar de brommer meldt ook opnieuw een Suspension error. Daar lig ik niet wakker van. Veren en dempen doet ie echt wel. Dan maar even niet semi-actief.

Na een kwartier zie ik een supermarkt. Naar binnen voor een flesje sap en een broodje. Weer buiten rits ik de voering uit de jas. Het is redelijk benauwd. Als ik de KTM start is de Suspension error verdwenen. Raar. Het doel vandaag is Noorwegen uit en dan een camping aan de Zweedse westkust. Op ruim vijfhonderd kilometer. Ik heb twee versies van de route. Eentje zonder snelwegen die haast negen uur rijden betekent en eentje met de helft snelwegen die op ruim zes uur rijden uitkomt. Ik laad de route zonder snelwegen. Het is goed weer en ik heb zeeën van tijd. Weer onderweg is er druk verkeer. De ochtendspits in de regio Oslo. Ik laat me met de stroom meevoeren. Toch een stukje snelweg, zo blijkt. Saai rijden. Dan schiet me ineens te binnen: ik heb nog aardig wat contant geld aan Noorse Kronen. Daar wil ik graag vanaf. De Garmin meldt me een benzinepomp op een paar kilometer en ik besluit daarheen te koersen.

Als ik de snelweg af draai op weg naar de pomp is het meteen leuk rijden. Een slingerweg omlaag een dal in naar een dorpje. Bij de pomp aangekomen zie ik een pinautomaat. Moet ik verplicht pinnen? Wil ik niet. Naar binnen. Ik vraag aan de cassiëre of het ook contant kan. Jawel maar dan alleen aan pomp twee. Prima! Weer terug binnen raak ik mijn contanten kwijt door ook een bak koffie te bestellen. Dan weer op pad. De eerder geplande binnendoorroute is een feest. Niet het woeste en ruige fjordenlandschap maar meer iets dat op het Zwarte Woud lijkt. Wegen die door wouden en langs meren slingeren. Ik mag hier en daar even flink gummen. De wegen slingeren alle kanten op. Geen schapen en geiten op de weg dus het kan. Als ik tenminste af en toe zo’n rijdende Noorse rollator voorbij steek. Omdat sommige Noren veertig in het uur pruttelen terwijl het niet nodig is.

Een bord. De grens met Zweden. In the middle of nowhere. Het stelt niks voor. Er staat een dichtgetimmerd hok. Dat is alles. Geen militairen met mitrailleur en een gemene blik in de ogen. Toch wel jammer eigenlijk. Ik constateer dat ook Zweedse automobilisten niet vooruit te branden zijn. Hier niet in ieder geval. Geïndoctrineerd door de Noren? Hoe dan ook, ik haal met regelmatig Knäckebröden in. Ze zullen het wel niet leuk vinden. Excuus!

Maar rond één uur in de middag wordt het slecht. De lucht trekt dicht. Zwarte wolken. Ik neem maatregelen door alvast de regenhoes over de tanktas te trekken. Een paar minuten later barst het los. En aan de donkere grijze lucht zie ik dat dit geen buitje voor het stof is. Na een half uur ben ik serieus nat. De Goretex spullen houden het gelukkig vol maar ik had nu liever de binnenvoering in de jas gehad want fris met al dat water. Dat gaat nu even niet want echt, het zeikt oude wijven. Met dit weer is urenlang binnendoor sturen niet fijn dus ik laad de andere route. Die met die snelwegen. Waarmee ik vlotter op het eindpunt verwacht te komen. Iets later dender ik op de E-zoveel. In een mist van water. Ik pas mijn systeem van links rijden toe: linkerbaan en harder dan de rest. Daarmee heb ik minder last van de spray van andere auto’s en houd ikzelf het initiatief. Ik rijd rond de honderddertig en zorg ervoor in het midden van de strook te blijven. Tussen de rijsporen in. Omdat daar minder water staat. Voor aquaplaning ben ik niet bang. Dat kan met motorbanden niet. De ooit gevolgde ANWB-voortgezette rijopleidingen betalen zicht uit.

Na ruim een uur in de zeikende regen draai ik een benzinepomp in. Aftanken en naar binnen. Uitdruppen. Koffie drinken. Naast me op de bank twee Portugese motorrijders die ook uitdruppen. We maken een praatje. “Portugal is far away from here. Still a long ride” meld ik. Dat vinden zij ook. Daarom rijden ze naar een laadstation in Zuid-Zweden waar ze de motoren achterlaten die dan op transport naar Portugal gaan en zij het vliegtuig nemen. Ja, zo kan het ook! Weer de snelweg op. Het plenst nog steeds. Tenslotte beland ik aan de Zweedse westkust in een toeristenoord waar de camping zit. Het regent niet meer, de straten zijn opgedroogd, er verschijnt een bleek zonnetje maar de lucht beloofd weinig goeds. Ik besluit: ik ga geen tentje opzetten. Nu even niet. Ik had in dit plaatsje al een hotel gezien. Op Google Maps vind ik het ding terug met een Booking.com prijs van zesenzestig euro. Toch even bij de receptie van de camping informeren. Jawel meneer, we hebben een Hytte. Alleen heet dat in het Zweeds anders. Maar honderd euro vind ik te duur. Ik rijd naar dat hotel.

Een superlieve receptioniste. Ja hoor. Kamers geen probleem. Vijfenzeventig euro. Ik refereer aan de prijs van Booking. “Klopt meneer. Dat weten we. Maar we vinden het prima als u hier terplekke de boeking doet via Booking”. What’s in a name? En zo sta ik aan de balie met dat lieve meisje tegenover me op mijn telefoon een boeking te maken met de Booking.app. Een minuut of wat later krijgt ze via e-mail de bevestiging binnen. Gefikst. Voor zesenzestig euro. Welkom in de moderne tijd.

De hotelkamer lijkt op zo’n Amerikaans drive-in motelgebeuren. Op de begane grond met de auto, in dit geval motor, er tegenaan. Ruime kamer met een apart zitje, een kleine patio en eigen sanitair. Voor nu vind ik het even helemaal best. Douchen. Een verhaaltje schrijven. Met de benen op tafel en een biertje standby.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.