Met zoonlief naar de Alpen (5)

Het hotel in Guillestre is een leuk ding. Prima kamer met balkon. De mensen doen hun best het ons naar de zin te maken. Ontbijt is goed voor elkaar. Geen klachten. Van het zwembad hebben we geen gebruik gemaakt. Dat is ook lastig zonder zwembroek. Ik zou natuurlijk… nee. Dat kan ik die mensen niet aandoen. Met twee bleke kadetten trek ik geen volle zalen.

Om half tien rijden we Guillestre uit. We zijn nog geen drie straten ver en we krijgen de eerste stuurbochten voorgeschoteld. Het blijkt dat we aan de opgang van de Col de Vars begonnen zijn. Het is de geplande route, allemaal goed, maar we zijn nog niet wakker. Dat dus. Nog even geen zin. We gaan gewoon even op het gemak. We hebben prachtig weer. Helder en blauw. De Col is prachtig. Omlaag en dan mogen we de volgende Col doen. De Bonette. Ik ken het ding en het blijft genieten. De weg omhoog is ook niet in een paar minuten klaar. Het is een forse aanloop over een paar hoogvlaktes voordat je eindelijk boven bent. Daardoor heb je voortdurend de meest fantastische uitzichten. We nemen er ruim de tijd voor en doen het volledig pianissimo, Dan zien we tenminste wat. Veel stoppen, veel foto’s. Uiteindelijk zien we in de verte de top van de Bonette opdoemen. Met de ringweg die er omheen ligt. Steven filmt het stukje erheen met zijn telefoon. Daar aangekomen parkeren we de brommers. Ik kijk omhoog en zie ineens een uitkijkplateau. Helemaal bovenop. Met een wandelpad ernaartoe. “Steef? Stukkie lopen?”. “Doen we gewoon!” Dat valt tegen. Omhoog lopen op een hoogte van bijna drie kilometer is pittig. Ik merk dat al die rode wijn er ook geen goed aan gedaan heeft. Maar we komen er. En, ook vanwege het kraakheldere weer, het uitzicht is werkelijk waanzinnig. Maar aan al het moois komt een eind. We moeten verder.

Na het wegwerken van een uitsmijter op een terrasje in één of ander gat belanden we op een Col waar ik de naam van kwijt ben, maar het is pakweg drie kwartier kappen en draaien op een pad van soms maar twee meter breed. Col de la Couillole geloof ik. We worden er wat duizelig van. Vermoeiend ook want we moeten er steeds op alert zijn dat er ineens een koekblik van de andere kant kan komen. Uiteindelijk belanden we weer op doorgaande wegen in de bewoonde wereld. We komen door Valberg. Een skidorp waar ik eerder met MoorMotor een paar dagen gebivakkeerd heb. Mooie omgeving. Mooie wegen. Mooi sturen.

Het is even na drieën als we ergens stoppen en even overleggen. Het doel voor vandaag is Gap maar dat is nog dik twee uur rijden. Steven is het gestuur een beetje zat en hij is ook moe. Ik snap dat goed. Ik ben ook niet helemaal okselfris meer. En op dat moment is het met zevenentwintig graden ook best warm. We besluiten dat Gap geen harde noodzaak is. We hebben immers niks geboekt. Stoppen kan ook eerder. We gaan toch weer op pad en doen een rustig tempo. Doorgaande wegen zijn dan prettig. Even niet sturen. Dan zien we een bordje. De Garmin wil ons de Col d’Allos op hebben. Nooit van gehoord. Wij omhoog. Blijkt dat opnieuw een kappen/draaien/slingeren weg van twee meter breed. Hooguit. Haarspeldbochten. Straatje keren. Tientallen keren. Pffffff. Maar we gaan ervoor. Om onduidelijke reden is het ook een drukke weg, Veel tegenliggers en dat is oppassen geblazen in die blinde bochten. Dan zie ik iets raars een paar bochten vooruit. Wat rijdt daar nou? Een caravan? Achter een bus? Ja, verdomd, daar rijdt een caravan. Stapvoets. Hij krijgt een tegenligger. Stoppen, passen en meten, tegenligger moet achteruit… gedoe! Als wij erachter belanden blijkt het een Hollander. Uiteraard! Het zal weer eens niet! Wat moet die eikel nou hier met een sleurhut op dit geitenpad! We vinden een gaatje waar we doorheen passen en rijden de idioot voorbij. We wensen hem veel succes. Een kwartier en veel kappen en draaien verder komt in een bocht met hooguit twee meter ruimte ons een camper tegemoet. Jawel… u raadt het: een Hollander. Serieus hè. Die gaat straks zijn broer met die caravan tegenkomen. Eigenlijk zouden we gewoon moeten stoppen, een stoel pakken en dan gaan zitten kijken. We doen het niet. Landgenoten. We doen net of we er niet bij horen.

Het loopt tegen vijven. Steef en ik stoppen ergens, overleggen en we vinden: niet naar Gap. Het zou nog een uur kosten en daar hebben we gewoon geen zin meer in. Op de telefoons vinden we een hotel in Saint-Jean Montclar, net onder het grote stuwmeer bij de Gorges du Verdon. Het is een kwartier rijden. Erheen en kijken wat het is. Dat valt niet tegen. Even vragen bij de receptie en jawel: een chambre pour deux is geen probleem. Top.

Het biertje op een terras smaakt weer prima. Klaar voor vandaag.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.