#4 Wales. The Cotswolds en een dierentuin

Zeven uur in de ochtend. Mijn derde en laatste B&B, die waar ik me gisteren de tandjes naar gezocht heb, doet wél breakfast. Als ik ‘s-ochtends beneden kom in ‘s-mans keuken staat alles keurig voor me klaar. Zes potten met Cornflakes, Muesli en nog een paar onduidelijke ontbijtgranen. Een kom jus d’orange en een kom melk. Er is niks mis mee alleen die ene ontbijtgraan die ik thuis weleens doe, Brinta, staat er niet bij. Het andere spul dat er staat heb ik weleens geprobeerd maar ik krijg het niet weg. Ik vertel het vriendelijk aan de gastheer en hij stelt voor om toast te maken. Beter. Met een berg aardbeienjam is dat te doen. De man zit op zijn praatstoel en wil graag zijn verhalen aan me kwijt. Gezellig. Dat is eigenlijk het leukste van overnachten in particuliere B&B’s: het contact met mensen. Dat zijn huis haast niet te vinden is komt omdat zijn schoonvader, die het gekocht heeft, ooit een hoge SAS-officier was. De SAS is een geheime club van het Engelse leger. Navy Seals, maar dan anders. Zijn schoonvader, nu gepensioneerd, heeft het een en ander meegemaakt en wil om die reden liever niet gevonden worden. Aha. Toen ik gisterenavond op mijn kamertje mijn blog zat te schrijven en de locatie op Google Maps even nodig had kwam Google ook terug met een locatie in Oxford. Honderd kilometer verderop. Terwijl dit supergeheime adres in Wormelow zit. De gastheer doet dus alles via een VPN. Prima. Ik snap hoe dat werkt.

Het is prachtig weer en met achttien graden een prima temperatuur. De gastheer stelt me voor om met dit mooie weer nog een keer de Brecon Beacons te rijden. Dat is slechts veertig minuten van Wormelow. En daarna kan ik de M40 op naar Harwich, naar de ferry, het doel van vandaag. Maar Brecon ligt precies de andere kant op in het westen. Harwich ligt in het oosten. Ik ga dat toch maar niet doen. Maar op een klein uur rijden van hier liggen de Cotswolds. In het oosten. Ik weet: dat is schitterend. Dat is heel veel Harry Potter. Rond acht uur heb ik de boel ingepakt en rijd ik het erf af. Na anderhalf uur knoeien door de ochtendspits rondom Gloucester en Cheltenham over tweebaanswegen waar inhalen onmogelijk is, sta ik op een T-splitsing voor een weggetje met een bord “Niet geschikt voor vrachtauto’s, 25% helling”. Mooi. Hetzelfde percentage als bij The Devil’s Staircase alleen daar loopt het bij iedereen dun door de broek en hier is het blijkbaar de gewoonste zaak van de wereld. Ik wacht even op de twee auto’s die omlaag komen en dan pomp ik omhoog. Leuk. Meteen hierna draai ik de Cotswolds in, over mooie slingerwegen die omhoog en omlaag deinen en me een prachtig uitzicht bieden. Het is hier niet druk meer. Ik kom door Cleeve Hill, Winchcombe, Guiting Power en Burford. Het is genieten. Veel stoppen en rondkijken en af en toe wat foto’s en filmpjes maken. Iedereen vliegt hier op bezemstelen. Het is net de Efteling. Echt leuk!

En nu? Het is rond twaalf uur. Als ik vanaf hier mijn route naar Harwich vervolg ben ik daar veel te vroeg. De ferry vaart pas om elf uur vanavond. Dan zie ik een bord “Cotswolds Wildlife Park”. Aha. Daar moet ik een kaartje voor kopen maar dat geeft me mooi de gelegenheid om mijn Engelse munten kwijt te raken. Die kan ik in Nederland niet inleveren. In het park loop ik rond tussen de schildpadden, dromedarissen, slangen en andere beestenspul. Ik loop ook rond tussen heel veel Engelsen want het is best druk. Hierdoor krijg ik een rijk beeld van de Engelse mode. Dat is kort samen te vatten met “Wibra, tweedehands, ingeruilde collectie negentienhonderdzeventig” die blijkbaar overal in de rekken hangt voor weinig geld. Bloemetjesjurken. Ik zeg er verder niks over. Ik weet ook niet precies wat ik leuker vind: die beesten of die modebewuste Engelsen. Ik sla anderhalf uur stuk in het Wildlife park en dan ben ik er klaar mee. Weer op pad.

Het getrut op de tweebaans slingerwegen word ik een beetje zat. Ik besluit om de M40 op te draaien. Eindelijk een stuk bonken zonder dat ik hoef na te denken. Op de motorways is de limiet zeventig mijl per uur. Omgerekend honderddertien kilometer. Saai. Niet alle Engelsen houden zich hieraan en ik besluit dat hogere tempo te volgen. Op de meest rechtse rijstrook. Ja ik weet: het is verwarrend. Met negentig mijl vind ik het prettiger. Dat is net geen honderdvijftig. Drie uur pompen verder mag ik eraf bij Chelmsford. Hier besluit ik om weer binnenwegen te gaan rijden. Eerst maar eens tanken. Terug bij de KTM zie ik iets glimmen in mijn achterband. Een spijker. Geen idee of het ding helemaal door het canvas heen zit maar de band blijft keurig op spanning. Dat komt vrijwel zeker omdat ik altijd Ride-on in de banden heb. Die anti-lek-rijdt sealant. Met monteren van deze band heb ik dat bij de dealer ook getest toen de oude slof eraf moest. Daar hebben we een schroef in getimmerd en er weer uitgetrokken… geen gesis. Niks. Gewoon op spanning blijven. Topspul!

De binnenweg naar Harwich is een straf want rond de klok van vijf en dus rush hour. Zeventig kilometer langzaam (pakweg veertig in het uur of minder) rijdend en stilstaand verkeer. Dat duurt even. En denk niet: als motorrijder kan je er tussendoor. Dat kan je schudden. Want het zijn bochtige, onoverzichtelijke, relatief smalle tweebaanswegen en die voortdurende tegenliggers stellen je fratsen niet op prijs. Voor je uitwijken doen ze niet en ze kunnen het ook niet want te weinig ruimte. En daar zit Ron Putting dan. Gelukkig is het met twintig graden niet heet.

Een voetnoot: vrijwel alle verbindingswegen in Engeland zijn zoals dit. Er liggen alleen Motorways tussen de grotere en grote steden. En het zijn er niet heel veel. Niet zoals in Nederland waar je zelfs snelwegen vindt tussen Truttebollenveen en Overdwarshuizen. Jullie weten het niet maar we zijn verwend. Die idioot hoge belasting op onze benzineprijs, dat heeft een reden. Ga maar eens vier dagen door Engeland rijden. Dan begrijp je het beter. Nog iets: die tweebaanswegen daar, denk niet dat je even overal makkelijk je motor langs de kant kunt zetten voor een plaspauze of iets dergelijks. Vluchtstroken bestaan niet. Parkeerhavens zijn zeldzaam. De zijkant van de rijstrook is een heg of een muur of een grasberm. Wat ik voornamelijk doe: op de Garmin uitkijken naar zijwegen en als die in beeld komen dan voorzichtiger gaan rijden en als ik de weg zie snel erin sturen (als er geen verkeer aankomt) en op de remmen. Hetzelfde voor parkeerhavens maar die worden zelden van tevoren aangekondigd. Soms zie ik ze pas als ik er alweer voorbij ben. Ook opmerkelijk: fietsers. Die rijden op diezelfde wegen. Onverstoorbaar. Echt waar. Met een helm op en dat begrijp ik hier heel goed. En achter die fietser vaak een (soms flinke) rij auto’s, met vijftien kilometer per uur voortpruttelend tot ze een gelegenheid zien om eromheen te rijden. En met regelmatige tegenliggers duurt dat soms even. We zijn verwend met onze wegen in Nederland. Echt waar.

Ik bereik Harwich en vind de ferry. Het is zeven uur in de avond. Ik zie een MacDonalds. Ik ben geen fan van de Mac maar soms is het handig. Naar binnen. Druk. Een takkeherrie. Schreeuwende kinderen die heen en weer rennen. Ik moet mijn bestelling op een groot scherm intikken en dat is even puzzelen. Het lukt. Ik vind een tafeltje, schuif de bekers en andere kolerezooi aan de kant zodat ik ruimte krijg voor mijn laptop. Mijn bestelling wordt gebracht. Geen vork en mes. Dan de hamburger met de handen zoals het hoort, schijnbaar. Een minuut later druipt de saus over mijn handen. Da’s onhandig met een laptop. Enfin, nog een kwartiertje later heb ik de rotzooi naar binnen, mijn handen weer een beetje schoon, ongeveer, en kan ik proberen iets te werken. Dan wordt er omgeroepen dat de tent gaat sluiten. Huh? Alles weer inpakken. Ik haat MacDonalds. Naar de Check-in van de ferry. Daar ben ik niet de enige. Een grote groep Engelse motorrijders staat al te wachten. Ik ontdek snel dat ze allemaal bij elkaar horen. Na een praatje hier en daar leer ik dat ze allemaal naar Nijmegen gaan. Naar een herdenking van de slag die daar in de Tweede Wereldoorlog geleverd is. Het zijn allemaal ex-militairen van hetzelfde regiment. Het regiment waarvan destijds veel soldaten zijn gesneuveld tijdens de luchtlandingen op de Ginkelse Hei. Ze gaan ieder jaar om kransen te leggen bij de graven van familieleden. Prachtig.

Om iets over tienen heb ik de KTM gesjord en vind ik mijn hut. Spullen naar binnen en naar de bar voor een glas wijn. Een uur later ben ik afgeserveerd en kruip ik mijn bed in. Job done.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.