#10 Pyreneeën – Alvast afscheid van JP

Maandag 10 juli. Steven en Mike zijn vandaag precies een week onderweg. JP en ik twee dagen langer want eerder vertrokken. Vandaag wordt een rare dag want JP rijdt gedeeltelijk met ons mee. Ter hoogte van Cahors gaat hij afhaken. JP wil Oradour-sur-Glane bezoeken. Een dorp dat in de 2e wereldoorlog door de Nazi’s is uitgemoord en dat nu ter herdenking een nationaal monument is. Net als ons bezoek aan Natzweiler-Struthof een week geleden is ook dit geen vrolijk gebeuren maar toch is het goed om er kennis van te nemen en even stil te staan bij wat idioten voor ellende kunnen aanrichten onder het mom van vaderlandsliefde. Nou… liefde? Maar wij gaan niet met JP mee. Oradour ligt een beetje aan de westkant van Frankrijk en dat komt ons, Mike, Steven en ik, niet goed uit want de auto met aanhanger staat in de Vogezen. In het noord-oosten. Anders zouden wij zeker zijn meegegaan. Daarna gaat JP een dag bij een vriend langs die in Frankrijk woont. Dit alles hebben we eerder zo afgesproken maar desalniettemin voelt het raar om na fantastische dagen afscheid van een vriend te nemen. C’est La Vie.

Om acht uur verlaten we Bagnères. Ik zit minder op mijn gemak op de KTM want ik kan nog maar net de koppeling bedienen. Vrij zeker een luchtbel in de remleiding. Die moet er uit. In principe een karwei van niks maar zonder een flesje remvloeistof wil ik het risico niet nemen dat ik een foutje maak want dan sta ik zonder koppeling en moet er van alles geïmproviseerd worden. Liever even niet. De route voert ons over twee Cols die ergens in de bossen verstopt zitten. De namen ben ik kwijt maar over de kleine binnenwegen is het leuk rijden. Dan de Peage op. Meters maken. Het wordt heet. De temperatuur loopt snel op naar rond de dertig graden. We tanken af ergens vlak onder Cahors waar we ook afscheid van JP nemen. Met z’n drieën verder. Naar een hotel dat Steven op Booking.com gevonden heeft. Het ding zit in een plaatsje vlakbij Riom, Châtelguyon genaamd, een heel stuk naar het noorden.

Het is met nog vierhonderd kilometer te gaan een flinke afstand. Met weinig verkeer op de Peage doen we al snel een tempo van rond de honderdvijftig km/u. Alleen bij de borden die flitsers melden knijpen we even in de remmen. Het is heet want de display meldt zesendertig graden. De doorwaai-jacks bieden geen verkoeling meer. Die laten nu hete lucht door. Al gebarend geven Mike en Steven te kennen in één keer door te willen naar het eindpunt. Vooruit dan maar. We zitten in één ruk tweeënhalf uur op het zadel. Dan geeft Steven er de brui aan. Hij is afgepeigerd en slaat af bij een Aire met een benzinepomp. Pauze. Iets eten en drinken. Goed plan. Ik geef mijn cooljack aan Steven nadat ik er nog wat water in gegoten heb. Verder weer, de Peage op. Steven komt naast me rijden en steekt zijn duim omhoog. Mooi.

We krijgen de afslag naar Riom en slaan af. We tanken en Steven geeft mij het Cooljack weer terug. Het ding helpt niet, vindt hij. Vrijwel meteen blijkt de laatste tien kilometer naar Châtelguyon een leuke stuurweg. Maar we zijn moe en hebben geen zin meer in bochten. Bij het hotel aangekomen kijken we even verbaasd. Is dit een hotel? Op een bord aan de gevel lees ik iets van “Service pour seniors” of zoiets. Hmmm… Een serviceflat? Het enorme gebouw met het voorterrein en de parkeerplaatsen zien eruit alsof het gisteren is opgeleverd. Zo nieuw. Toch maar naar binnen. Een enorme hal met aan de zijkant iets wat op een apotheek lijkt. Hmmm… Ik ontdek een kantoor dat iets van een receptie weg heeft en meld dat we een reservering hebben. Het meisje spreekt nauwelijks Engels maar haar collega springt bij en inderdaad, de boeking klopt. We ronden de administratie af en ik loop met de keycards naar de jongens. Die liggen in een deuk. Steven wijst mij op mijn buik. Wat is daarmee? Die is nogal bloot en piept onder het iets te korte Cooljack uit. Heb ik zo bij dat meisje aan de receptie gezeten? Hmmm…

We lopen naar de motoren om de koffers eraf te halen. De motoren staan vlakbij de uitgang want handig. Maar dit wordt niet goedgevonden, meldt ons een uiterst vriendelijke doch strenge dame op leeftijd. Ik schat dat ze zevenenzestig is. Kan eigenlijk niet meer, zo’n leeftijd. De dame dirigeert ons naar de parkeerplaats en ze loopt ook met ons mee. Da’s aardig. Op die parkeerplaats vinden we speciaal gereserveerde plekken voor Motos. Dat staat op de grond geschilderd. In gloednieuwe witte letters. We parkeren de brommers onder glimlachende goedkeuring van Helga die haar duim opsteekt en ons vervolgens de werking van de lift uitlegt. Ze lult de oren van ons hoofd en we verstaan er geen pepernoot van. Inwendig hebben we er grote lol om. Ze bedoelt het goed en daar gaat het om.

De kamer blijkt een appartement en heeft geen airco. Wel een slaapbank. Het hele gebouw heeft nergens airco. Dat is milieuverantwoord, lees ik ergens. Hmmm… Prachtig maar kan dat misschien even wachten totdat de temperatuur wat gezakt is? Volgens Steven is er een zwembad. Hij en Mike gaan op onderzoek uit. Als ze terugkomen: ja, er is een zwembad maar dat kost dertig euro. Per persoon. Dan krijgen we er ook allerlei fitnessapparaten bij. En een trainer? Dat hoeven we allemaal niet. Buiten pleuren de mussen dood van het dak, kom op zeg! We willen alleen even plonzen. Niet, dus. We stellen ons tevreden met de douche en lopen naar buiten om Châtelguyon te verkennen. Echter, het is maandag. Vrijwel alles is dicht. Het plaatsje is net zo bruisend als Elkeringhausen een week geleden. We vinden een soort van grillbar die om half acht open zou moeten gaan.

En dat blijkt te kloppen. Om precies half acht. Top!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.