Met Moormotor naar Sauerland (1)

Joeheee…ik mag weer. Na een lange winter met weinig brommeren eindelijk weer op pad. Hemelvaart is altijd een prima gelegenheid om een paar dagen het rubber uit te laten. En Sauerland is makkelijk aan te rijden. De trip is van Moormotor. Een groepsreisje. Nee, ik rijd bij voorkeur niet in grote groepen, maar het betekent ‘s-avonds in het hotel wat meer gezelligheid. Alleen is ook maar alleen. De groep is twintig man (en een paar vrouwen) groot. En er zijn een paar gezichten die ik eerder tijdens groepsreizen ontmoet heb. We logeren in Winterberg. In een echt Duits hotel/restaurant. Rode vloerbedekking, veel hout, de bekende verzameling meuk aan de muur, dat werk. Niets mis mee. Vriendelijke bediening, nette kamer. Die mag Ik delen met Jos. We hebben net kennisgemaakt en dat gaat helemaal goed komen. Jos is kraanmachinist en rijdt een Honda Goldwing. Gelukkig geen BMW GS1200. Dat trek ik niet. Niet dat het ding slecht is maar heel Winterberg staat er vol mee!

Als ik ‘s-ochtends de straat uit rijd miezert het. Op de snelweg kom ik Jezus tegen. Een grote, heel oude Mercedes volgeplakt met stichtelijke teksten. Op de achterruit staat in grote koeienletters dat mijn leven leuker word als ik van Jezus ga houden. Dat gaat niet. Ik ben al getrouwd. Mijn vrouw gaat een partner erbij vast niet goed vinden. Als ik de auto passeer kijk ik nieuwsgierig even naar binnen. En inderdaad, Jezus zelf zit achter het stuur. Een oude man in een wit gewaad die sterk aan Johan Derksen doet denken. Maar dan met langer haar. Zien kan ik het niet maar het zou me niet verbazen als hij sandalen aan heeft. De rest van de ingezetenen hebben affiniteit met geitenwollen sokken en onbespoten radijzen. Knoflook. Kan ook. Het spul rijdt nog geen tachtig km/u. Gevaarlijk. Maar ach, over water lopen is ook niet zonder risico.

Het blijft miezeren tot aan de grens. Daar wordt het droog. Duitsland in. Het is opvallend rustig op de Autobahn. Het maakt dat ik lekker kan doorrijden. Met een half uurtje rond de honderdtachtig gaat het vlot en al snel meldt de TomTom dat ik eraf mag. Maurice Moor heeft goed zijn best gedaan. Een prachtige route waarbij Maurice de doorgaande wegen knap heeft weten te omzeilen. Want dat zijn de wegen waar het meeste blik rondrijdt. Zeker met de Hemelvaart. Rond twaalf uur hebben we een gezamenlijke lunch aan de Möhnesee. Ik maak kennis met mijn medereisgenoten. Op enkelen na grijze dakduiven. Net als ikzelf. Ik ben de enige met een KTM Superduke. Mooi. Ben ik een beetje origineel, voor zover mogelijk tenminste.

Tegen de klok van drie arriveer ik bij het hotel in Winterberg. Martine, de vrouw van Maurice Moor, wijst me de garage waar ik de brommer in kwijt kan. Keurig geregeld. Ik krijg een kamersleutel. Met een tag. Waarmee zo links en rechts wat deuren zijn te openen. En om de lift mee wakker te schudden. Er is slechts één sleutel. Jos, mijn kamergenoot, heeft geen sleutel. Die heb ik. Dat wordt een dingetje. Als ik naar buiten loop om mijn bagage van de KTM te trekken (iemand moet het doen) gaat mijn telefoon. Jos. Huh? Jos vond het handig, vanwege die ene sleutel, om telefoonnummers uit te wisselen. Hij heeft een verrekt vooruitziende blijk, zo blijkt. “Met Ron”. “Ik zit vast in de lift!”, klinkt het nogal benauwd. “Hoe kan dat nou?”, vraag ik. “Jij hebt die ene sleutel. Met die tag om de lift te aktiveren”. Aha. “Kan je mij eruit halen? Want de deuren gaan van binnenuit niet open zonder tag.” Dat kan ik vast wel. De vraag is: wil ik dat? Tuurlijk wil ik dat. Ik ben een aardige vent. Als ik van buiten de lift openmaak sta daar Jos. Met de buffetjuffrouw. Een schat van een mens die ons het hele weekend als een terriër zal achtervolgen met de vraag “ob Wir nog etwas trinken wollen”. Natuurlijk willen we dat. Twee angstige gezichten kijken me aan. Ook weer geregeld. Ik heb dit weekend mijn goede daad gedaan.

Om zeven uur ‘s-avonds een lopend buffet. Altijd leuk voor de stappenteller. Probeer zo’n buffet maar eens te pakken te krijgen. De Weisseners hakken er stevig in. Dat krijg je als je alleen whisky gewend bent. Morgen een rondrit van tweehonderdtwintig kilometer. Een peuleschil. Even kijken hoe ik dat verstandig ga doen. Anders ben ik om één uur ‘s-middags alweer terug en dan is de dag nog lang.

1 reactie

  1. Erik Lemans schreef:

    Mooie verhalen, Ron. Ik smul ervan!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.