Met de Halftieners naar het Sauerland (1)

Vorig jaar ontmoette ik de Halftieners. Dat wil zeggen, enkelen van die groep. Een motorclub uit de Achterhoek. Ze bestaan al jaren. Ik ontmoette ze tijdens een door Horizon georganiseerde motorweek naar de KTM-fabrieken en de Dolomieten. Het hele verslag van die week begint hier. De Halftieners is een aimabel gezelschap van relaxte Achterhoekers. Die elke zondagochtend om half tien op een kruispunt in Toldijk-centrum verzamelen voor een toerrit. Vandaar de naam. Het aardige van die Halftieners is dat ze alderbastend stevig doorpompen. Daar houd ik van.

Het is tweeduizendentwintig en de Halftieners en ik willen opnieuw op pad. Door drukke bezigheden van diverse mensen komen we uit op een lang weekend begin juni. Vertrekken op vrijdag en maandag terug. Naar het Zwarte Woud. Kan makkelijk. Er is echter iets dat roet in het eten gooit: een virus. Ik rijd diverse ritten met de Halftieners mee op zondagochtend. Even naar de Achterhoek, toerritje, en weer terug. Tijdens die ritjes hebben we het regelmatig over het geplande rondje Zwarte Woud. Het is volstrekt duidelijk: we hebben er zin an. Maar dat virus? Met geknepen billen wachten we de berichten af. Dan worden door de overheden de restricties versoepeld. Een beetje. Het gevoel ontstaat dat het kan. Dan is er iets anders dat roet in het eten gooit: het weer. Twee maanden lang valt er geen druppel regen. Strak blauwe luchten. Met enige regelmaat pleuren de mussen dood van het dak. De boeren zeiken zelf de boel nat. Noodgedwongen. Het weer moet een keer omslaan. Dat doet het ook. Precies het weekend dat wij op pad willen: regen. En veel ook. Ik gun die boeren van harte hun water maar nu nog even niet. Helaas. Pluvius beslist anders. Het Zwarte Woud gaat het niet worden. Het heet niet voor niks Zwarte Woud. Het Sauerland lijkt minder nat te worden. Dan doen we dat toch?

Op donderdagavond meld ik me bij Halftiener Harrie. Ik slaap bij hem en zijn vrouw. Dat is handiger. Vrijdagochtend melden Adrie, Rob en Willem zich. We zijn compleet en we vertrekken. Vier KTM Superduke GT’s en een KTM Adventure 1190. We hebben een rit binnendoor naar Winterberg. We vertrekken rond de klok van negen en zowaar: het is droog. Hatseflats. Het is prima sturen. We pakken een vijftig kilometer Autobahn mee. Met de naald rond de tweehonderd (of iets daarboven) schiet het lekker op. Dan draaien we het Sauerland in. We vinden een Duitse Bäckerei met een terrasje. We doen koffie en een broodje. Mondkapjes op anders mogen we er niet in. Met maximaal drie mensen in de zaak. Verplichte looprichting, kruizen op de grond waar we moeten staan, we moeten formulieren invullen. Naam, adres, woonplaats…het hele doopceel. Voor koffie en een broodje. Ik snap het goed maar toch, wat een gedoe. Dan verder en wat later begint het te regenen. Gadver. De motoren geven geen krimp maar wij hebben de nattigheid nog niet tussen de oren. We rijden een beetje op eieren. Een half uur later gaat het alweer wat beter. Tenslotte bereiken we het geboekte hotel in Winterberg. We parkeren de brommers in de garage. Onder mijn pak heb ik een natte pens. Dat verpest mijn humeur. Drie jaar geleden voor een pak geld een duur Goretex textielpak gekocht en dan dit! De mannen liggen in een deuk. Hun pakken kosten nog niet de helft maar alles droog. Zij wel.

Het hotel is van een Nederlandse eigenaar en hij is laconiek. Toch mondkapjes op. We gooien de spullen op de kamer en ik trek de natte zooi uit. Het hotel heeft een droogruimte, voor de wintersport, en we mogen de natte pakken daar hangen. Mooi. Op ons verzoek laat de eigenaar biefstukken, driehonderd gram per stuk, en patat aanrukken en al snel zit de stemming er prima in. Een paar pullen bier en een paar glazen whisky ronden het geheel af. Regen? Welke regen? “Gelukkig heb je een goed pak Ron” hoor ik. En de mannen weer in een deuk. Ik ga het nog een paar keer naar mijn kop krijgen. Onbezoesd, die Achterhoekers. Dan naar de kamer en maffen. Ik lig naast Harrie. Harrie snurkt niet. Top. Maar met die whisky’s heb ik toch weinig tijd nodig.

Zaterdag.
Een prima ontbijtje. Buiten is het droog. We hebben zelfs een beetje zon. We hebben een route van tweehonderdzestig kilometer. En die is mooi. Er zit van alles in. Bossen, slingerwegen, stuurwegen en pittoreske dorpjes. Die dorpjes zijn vrijwel verlaten. Iets met een virus. Toch ontdekken we zaken die open zijn. Dan betrekt de lucht. Het wordt grijs. Dan nog meer grijs. Donkergrijs. Ik besluit mijn gele regenkanarie aan te trekken en stop ergens langs de kant. Over het textielpak heen. Ik pak het ding uit de tanktas en zie dan vier motorrijders, op de brommers, naast elkaar achter me, met grote pretogen. “Wat ga jij nou doen Ron?”. “Waar lijkt het op Bromsnor!” antwoord ik. “Het regent nog niet Ron!”. Ik stop het pak weer terug. Gehoorzaam als ik ben luister ik naar iedereen. We rijden verder. We zijn nog niet de hoek om of het begint te zeiken. En flink. Snel een plek zoeken om de KTM’s neer te zetten en regenpakken aan. Had ik beter meteen kunnen doen! Maar in die regenkanarie houd ik het prima droog! Strak plan. En doorrrrr. De bui duurt een uur. Dan klaart het op. Blauwe lucht! De straten drogen op. En we ontdekken een pizzatent die open is. Met een terras, Geweldig. Daarna vergt sturen een hoop concentratie. Droog asfalt in de zon en nat asfalt onder de bomen. Maar alles gaat goed en het is genieten.

ś-Avonds een stevige Wiener Schnitzel. Daarna een biertje, of twee, of drie. We lopen even een stukje Winterberg: nagenoeg uitgestorven. Er is geen reet aan. Maar we ontdekken een terras met verwarming. Top.

2 reacties

  1. Robbie schreef:

    Mooi verhaal weer, ben benieuwd naar deel 2 ?

  2. Ineke schreef:

    Altijd leuk jouw stukjes Ron

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.