Vogezen heen en terug #5 – Kamperen in de Voerstreek

Woensdag 13 augustus.

Weer verder omhoog. Ik verlaat Foxycamp na een ontbijt van twee croissants, een jus d’orange en een bak koffie. Ik heb een wat langere rit van circa vijf uur voor de boeg met als eindpunt camping “Natuurlijk Limburg” in de Belgische Voerstreek, net onder Valkenburg tegen de Nederlandse grens aan.

De rit gaat opnieuw langs velden, akkers en door bossen over voornamelijk rustige binnenwegen. Dat heb ik zo gepland en het pakt, net als gisteren, prima uit. Vanwege de warmte van opnieuw rond de dertig graden heb ik mijn zwarte textielpak en motorlaarzen opgeborgen in de roltas. Dat blijkt een dingetje. Die laarzen hebben nogal volume. En dat pak, hmmm…. Maar met wat trekken en sjorren krijg ik alles in de tas. Ik rijd nu in een simpele spijkerbroek, gympies en een doorwaaijack. Is dat slim? Eigenlijk niet. Zolang je niet over het asfalt schuift na een valpartij is er niks aan de hand. Maar… je moet dus niet vallen. Dat ben ik ook niet van plan. De luchtige kleding maakt het wat comfortabeler allemaal. Ik rijd door het Franse land, de graanschuur van Frankrijk, dan de grens over België in waarna de Ardennen zich aandienen. En die zijn altijd mooi. Ik kom dwars door La-Roche-en-Ardenne waar ik de motor op het plein bij de fontijntjes parkeer nadat ik de verkeerschaos getrotseerd heb. Want twee te grote vrachtwagens willen van beide kanten tegelijk over de brug. De hele bende staat vast. Met wat slalommen wriemel ik de KTM er tussendoor. La Roche is druk. Zeker in deze tijd van het jaar. En heet. Dat ook. Lunchen. Dat lukt bij een Patisserie / Croissanterie, meldt de tekst op de gevel. Drie tafeltjes voor de deur in de schaduw maken het opeten van de zoetigheid een stukje prettiger.

Ik blijf niet heel lang in La Roche hangen. Te warm en te druk. Ik schreef het al. Ik verlaat het stadje via de voor mij welbekende geweldige stuurweg, de N89, met de lange haarspelden de vallei uit omhoog. Maar ik merk dat ik er niet helemaal lekker in zit. Vermoeidheid? In één van de haarspelden stuur ik wat te kort in waardoor ik weer te weid uitkom. Nee, geen probleem allemaal maar ik moet even corrigeren. Ik moet mezelf even vermanend toespreken. De rest van de weg gaat weer zoals het moet.

Uiteindelijk bereik ik de Voerstreek. Het is rond half vier in de middag. Het is met drieëndertig graden opnieuw heet. De streek was ooit onderhevig aan een heftige taalstrijd. Een dwarse burgemeester, José Happart, weigerde pertinent Nederlands te spreken, de regering eiste dat ie dat toch ging doen want de streek is Nederlandstalig, maar José riep “zoek het lekker uit, ik weiger.”  Het leidde bijna tot een crisis in het Belgische parlement. De burgemeester is inmiddels overleden. Probleem opgelost. Alhoewel? Vlaanderen versus Wallonië? Maar ik dwaal af. De receptioniste op de camping spreekt me in keurig Nederlands aan, “maar als u in het Frans wilt kan dat ook hoor.” Nee. Laat u maar. het is prima zo. Ik krijg de regels uitgelegd en ik hoor waar ik mijn tentje kan opzetten. Op het trekkersveldje. Dat is prima. Een veldje met gelijkgestemden. Met een beetje mazzel geeft dat wat aanspraak. Het feit dat ik alles gemotoriseerd doe mag niet uitmaken. Vind ik. Het veldje heeft zelfs een goede electriciteitsvoorziening. Dus voor de eerste keer kan ik mijn stroomkabel inprikken en koffiezetten met mijn elektrieke waterkoker. Wat later, als mijn tentje staat, arriveert ook een Nederlandse fietser met aanhangertje achter de fiets. Hij is van mijn leeftijd schat ik. Hij gebruikt zijn benen. Ik vind het stoer. Ik niet. Ik gebruik alleen mijn rechterpols. Het is een aardige vent en we babbelen wat heen en weer. Over de faciliteiten van de camping niets dan lof. Er is een klein zwembad en een goed restaurant met vriendelijke service. Ik zal dus zelf opnieuw niet aan koken toekomen. En dat vind ik wel goed, eigenlijk.

Nu ik het bivak weer overeind heb en alles aan kant heb ik dorst. Naar het restaurant. Met terras. Ik stap naar binnen, naar de counter en vraag om een biertje. “Als u buiten op het terras gaat zitten komen we naar u toe.” Accoord. Ik plof neer aan een tafeltje. Maar de bediening loopt me straal voorbij. Ik snap het wel want slechts twee obers en druk-druk-druk. Maar ik heb dorst. Serieus. Na een kwartier, als ik opnieuw een ober zie verschijnen, besluit ik om met twee armen te gaan zwaaien. Dat werkt. Ik vertel dat ik graag een biertje wil en leg de dame mijn omstandigheden uit. Lang zitten op een heet zadel in de bloedhitte….dorst! Ze moet erom lachen. Leuk. Het schept een band. Daarna loopt het allemaal op rolletjes. Met het zwembad besluit ik nog even te wachten. Het puilt uit van de gillende en joelende kinderen. Logisch. Dat doen kinderen. Maar ik ben die leeftijd voorbij. Ik pas.

Het plan is om twee nachten op de camping te blijven. Morgen wil ik een toertje in de weide omgeving doen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.