Pinnen versus bonnen

Een sterk ding van de tennisclub waar ik lid van ben is dat de boel op vrijwilligers draait. Vind ik. Het houdt onder andere in dat wij tennissers twee keer per jaar mogen opdraven voor een bardienst. Als commissielid hoef ik dat dan weer niet. Toch heb ik dit jaar twee keer het clubhuis van achter de bar bekeken. Want het is weer een manier om mensen te leren kennen. En die TV tegenwoordig stelt toch niks voor. Wie wil er nou Gordon zien trouwen met een onbekende snoeshaan die door Gerard Joling is gekeurd? Niemand toch?

Bij mijn eerste bardienst werd ik door een strenge dame van het Kernteam aan het werk gezet. Of ik alle vakken wilde bijvullen. Dat genoegen heb ik bij Albert Heijn nooit mogen smaken. Nu kan ik los. Niks mis mee. Daarna was er een stapel bierglazen om te spoelen. Dat ik dat in de verkeerde spoelbak deed die net gevuld was met schoon water was even jammer. De strenge dame zei er niets van maar als ze een scherp mes had gehad… Ik leerde een hoop en dat nam ik mee naar mijn tweede bardienst op een drukke zaterdagmiddag.

Bonnen. Achter de toog liggen er wel een stuk of tien. Veel teams bestellen drankjes. Of die even op de bon kunnen. Tuurlijk. De vraag is dan: welke bon? Namen van teams, voornamen, achternamen. Zoek het maar uit. Even vragen. “Zet ze maar op Zeeman”. Daar kan ik wat mee. Die jongens zijn ook makkelijk te herkennen. Een buurman, lang geleden, reed in een Eend met net zo’n knalgele kleur. Hartstikke veilig als de zomertijd voorbij is, de blaadjes van de bomen vallen en het donker en mistig is buiten. Zelfs de schoenen van team Zeeman zijn geel. Er is duidelijk over nagedacht. Image is everything. Mooi. Maar bij andere teams beklijven de namen minder vlot. Ik ken niet iedereen tenslotte. Het is druk. Toch maar weer even vragen. “Zet ze maar bij Karel”, krijg ik als instructie. Er liggen twee bonnen met “Karel”. Karel 1 en Karel 2. Handig. Ik doe mijn best, kies een bon en zet secuur een rij turfjes. Hoe moeilijk kan het zijn? Het einde van de dag nadert en mensen beginnen af te rekenen. “Ik betaal vier biertjes van Karel”. Fijn. Er liggen nog steeds twee Karels. Euhhhh…. Mijn secuur geplaatste turfjes moeten nu weer worden doorgekrast. Ze staan nogal dicht tegen elkaar dus of dit goed gaat? Hoe dan ook, er blijven er nog genoeg over. Dan meldt een andere tennisser zich. “Ik betaal twee biertjes en een cola van Karel”. Nog meer turfjes doorkrassen. De bonnen worden een zooitje. Tenslotte is de zaal bijna leeg. Er komt een voor mij onbekende man naar me toe. “Ik ben Karel. Er ligt een bon. Ik betaal zes biertjes”. De rest van Karels team is vertrokken. Ik pak de Karels. Zesentwintig turfjes, als ik goed tel, naast de rij die al is doorgekrast. “Ik krijg negenendertig euro van u”, meldt ik een tikkie onzeker want ik voel de bui hangen. Karel ontploft. “Voor zes biertjes?”. Oei. “In het Krasnapolsky op de Dam is het een koopje”, probeer ik. “We zijn hier niet in het Krasnapolsky!!”, brult Karel. Tot die conclusie was ik echter ook al gekomen. De laatste keer dat ik daar was lagen er geen tennisrackets. Ik denk dat je er op tennisschoenen niet eens binnenkomt. Ook niet als het gele zijn. Na straf onderhandelen komen we eruit. Nee, de bon is niet op het stapeltje bonnen terecht gekomen die al sinds juli stof ligt te verzamelen en die vermoedelijk nooit meer wordt afgerekend.

Wat eigenaardig is, als mensen willen betalen hoeven ze alleen hun pas langs de pinautomaat te wapperen. Toegegeven, sommigen, met geen draadloos, moeten een code intikken. Maar dan nog, velen blijken toch hun eigen versnaperingen te willen afrekenen, ook als ze op een bon staan. Wat is dan de toegevoegde waarde van zo’n bon? Nostalgie? Omdat het vroeger ook zo ging in de kroeg? Maar vroeger stonden er geen pinautomaten op de bar. Lang geleden, toen ik nog een vervelende tiener was met een te grote bek, ging ik op zaterdagavond altijd naar de Herreberg op de ‘s-Gravendijkwal in Rotterdam. Nee, de tent zit er nu niet meer. Daar liet ik ook mijn drankjes opschrijven. Kon niet anders. Pinautomaten moesten nog worden uitgevonden, net als internet. Maar ik liet het wel uit mijn hersens om kunstjes te flikken met mijn bon. Ik heb er mensen dit zien proberen die daarna keurig tussen twee brede jongens in naar buiten werden gedragen. Zodat ze zelf niet hoefden te lopen. Handig. Eenmaal buiten hielden de brede jongens een goed gesprek met de stouterik dat hooguit twee minuten duurde. Daarna kon de stouterik helemaal niet meer lopen. Onze tennisclub heeft geen brede jongens. Hoeft toch ook niet? Kunnen we die bonnen niet gewoon vergeten en meteen afrekenen? Wordt het voor die vrijwilligers achter de bar makkelijker. Ze staan er voor hun en uw lol. Het is ook niet meer van deze tijd, die bonnen. Dat is zóóóóó negentienhonderdvijfenzeventig. Toch?

P.S. De naam Karel is gefingeerd. Geen idee of wij een Karel in ons midden hebben. Het zou zomaar kunnen. Mocht dit zo zijn: excuses aan Karel. Misschien kunnen we eens een balletje slaan?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.