Opnieuw die Alpen! Dag 7

Om met het eind te beginnen: we zijn weer thuis. Gisteren kon ik geen blog schrijven vanwege een dingetje met mijn tablet, dus nu maar meteen alles tegelijk.

Donderdagavond. Het is ‘s-avonds na negenen als de eigenaresse inderdaad wat eten brengt. Een schaaltje pinda’s. Een paar minuten later gevolgd door een mandje brood en een schaaltje met Franse kaas. Hemels. We doen het er maar mee. Beter dan niks en we hebben geen zin om ons er druk over te maken. Omdat het buiten wat is afgekoeld gaan Fred en ik op een stenen muurtje voor de Auberge zitten. Dan, tegen tienen, komt de dame ons ineens melden dat de gasten grotendeels klaar zijn en de Chef nog wat tijd en enkele produkten over heeft. Of we die willen? Nou, eigenlijk niet meer maar vanwege de drukte die we eerder maakten vinden we het niet beleefd om nu ineens te weigeren. Dus we zeggen “oui”. We krijgen een kaart en ze wijst de mogelijkheden aan. Ik snap er geen jota van maar onder het motto “zolang het niet beweegt is het goed” wijzen we wat aan. Als het eindelijk doorkomt kijken we op een bord, opgemaakt volgens de regels van de Haute Cuisine: een prachtig schilderij van weinig voer waarna je naar de Mac racet om de honger te stillen. Het is dat ik geen foto’s van borden met eten maak maar dit zou een uitzondering op mijn regel kunnen zijn. Wat er precies ligt is een volslagen raadsel maar ik proef het…en pleur van mijn kruk. Dit is lekker! Sodeju! De ook door mij gevraagde rode wijn wordt neergezet en die blijkt gewoon warm. Gadver. De wijn is op kamertemperatuur en die bedraagt een dikke dertig graden, dus in die zin is er geen speld tussen te krijgen. Ik meld het aan de eigenaresse en die lost het op door er twee ijsklontjes in te plonzen. Oh? Is dat ook Haute Cuisine? Niet in mijn boekje maar ik leer graag iets bij. Of we ook dessert willen? Tuurlijk! Als we toch bezig zijn…en ook dat is een feestje. Dus eigenlijk is het gewoon een toptent.

Dan slapen. Onze kamer heeft een vide waar mijn bed staat. Fred slaapt beneden. Ik mag met de trap naar boven. Het probleem hiermee? Warmte stijgt ook naar boven. En warm is het. De kamer is ruim dertig graden. Op mijn vide komt daar nog een paar graden bij. Anderen zouden het een sauna noemen. Airco? Geen airco. Slapen lukt natuurlijk niet. Ik drijf van het nest af. Dan bedenk ik dat er zeil op de vloer ligt. Dat is koeler dan die hete matras. Ik ga in mijn blote reet op de vloer liggen, met mijn kussentje. Verrek, het werkt nog ook. Een paar uur later word ik wakker met pijn in mijn lijf. Niet vreemd natuurlijk. Maar het is inmiddels iets afgekoeld en de matras is te doen. Welterusten.

Vrijdag. Ontbijt. Geen lopend buffet. Geen tafels vol handel dat je toch niet neemt. Alles staat keurig voor ons klaar op een opgemaakte tafel. Brood, koffie, beleg, melk, vruchtensap en yoghurt. Meer niet. Dat beleg? Een potje zonder tekst met een rood prutje en een potje zonder tekst met een geel prutje. Maar de smaak! En die vruchtensap! Hemels. Ongelooflijk. De Chef legt uit dat hij het zelf maakt met lokale produkten uit de streek en van de eigen boerderij. Puur natuur. Geen kleur- en smaakstoffen. Het rode prutje herken ik als aardbeienjam en het gele prutje is vermoedelijk vanille maar dat is een gok. Het is dat we naar huis moeten anders bleef ik nog een week. De les is duidelijk: het hoeft niet veel of uitgebreid te zijn, als het maar goed is.

Het plan is om naar Luxemburg te rijden. We vragen de TomTom de snelste route en die voert ons over binnenwegen naar Grenoble. Een werkelijk prachtige weg door kloven en dalen. Het is rustig zodat we aardig door kunnen kachelen. Met vijfentwintig graden is het ook nog eens heerlijk weer. Bij Grenoble de Peage op. En dan wordt het saai. Vijfhonderd kilometer snelweg, daar valt geen moer over te vertellen. Of het moet die rare Engelse kerel zijn op een parkeerterrein bij een Aire, die naar me toe komt met een lulverhaal over verloren tickets voor de Kanaaltunnel. Of ik hem wil helpen met nieuwe tickets. Het schiet me zo snel niet te binnen wat “opzouten” is in het Engels maar ik geef er een draai aan en de boodschap komt over. Hij verdwijnt, met zijn zoontje in z’n kielzog. Kanaaltunnel? En dat vraagt ie helemaal aan deze kant van Frankrijk? Als we Luxemburg naderen verlaten we de snelweg en gaan we binnendoor rijden omdat dat de kans vergroot dat we ergens een prettig hotelletje vinden. Maar niks. Luxemburg-stad dan? We rijden er dwars doorheen en hier staan hotels. Maar wat moeten we met marmeren badkamers met jacuzzi voor driehonderd euro per nacht? Wordt het daar leuker door? Misschien als ze er ook de dames bij leveren. Maar die zullen wel afhaken als ze onze motorpakken vol vliegen zien. Lastig allemaal. En ze hebben niet de vruchtensap die de Auberge in L’Epine wél heeft. Ik weet het zeker. We rijden door totdat we in Echternach belanden. Een bekende stek. Vrienden van ons beschouwen het als een bejaardendorp en dat klopt. Veel touringcars die rollators uitspugen. Alleen nu even niet. Ik rijd linea-recta naar hotel Le Postillon waar ik eerder heb overnacht. De eigenaresse heeft plek en dat verwachtte ik al. Helemaal goed. Douchen en naar het bekende plein met de bekende fontijn waar we een vorkje prikken.

Zaterdag. Naar huis. De laatste driehonderdvijftig kilometer. We vertrekken droog maar de verwachtingen zijn slecht. We doen meteen de gewone motorpakken aan. Gedaan met spijkerbroek en doorwaaijas. We rijden een stukje door Duitsland, langs Bitburg en dan weer België in, de snelweg op. Tanken. We vinden het koud en we trekken wat warms aan. Dan de snelweg weer op en nu, voor het eerste deze vakantie, wordt het een drijfpartij. In de mist van water ben ik al snel Fred kwijt. Maar langzaam aan doen of op de vluchtstrook gaan staan wachten is niet slim in deze omstandigheden. Ik besluit om maar door te rijden. Voorbij Eindhoven gaat het nog harder regenen maar ik zit er niet meer mee. Het is rond één uur ‘s-middags als ik de KTM weer de tuin inrijd. Klus geklaard.

Tenslotte. De Franse Alpen? Volgend jaar weer. Er zijn nog zat mooie wegen die ik niet gezien heb. Bovendien is het een feest om daar te rijden. Had ik al gemeld dat die Fransen alles opnieuw aan het asfalteren zijn? Nee? Nou, ze zijn alles opnieuw aan het asfalteren. Volgend jaar is het vast helemaal klaar. Ik kan niet wachten.

 

 

 

 

 

 

Alle berichten Rondje Alpen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.