Malaga, the place to be (4)

Los Cahorros in Monachil

De Sierra Nevada is één van de bekendste bergketens van Spanje, volgens diverse bronnen, en daar willen we heen. Maar ze zijn nogal groot. Wandelen is de beste optie maar daarvoor zijn we niet voldoende voorbereid. Dan vind ik op internet iets over Los Cahorros in Monachil. De Los Cahorros is een kloof aan de noordrand van de Sierra Nevada, te bereiken vanaf een buitenwijk van Granada. Leuk. In de auto en op pad. Na anderhalf uur snelwegen met zicht op prachtige natuur die verziekt wordt door vele windmolenparken bereiken we Granada. We zien tamelijk snel een bordje Los Cahorros, dat volgen we en we landen in het dorpje Monachil. Daar wordt het lastig. Geen bordjes meer. Ik rijd stapvoets door het dorpje, over een brug en zie ineens een bord met een landkaart. Ik parkeer iets verder de auto, loop naar het bord en maak een studie. Naast het bord staat een bankje met daarop drie oude opaatjes. Eén van de opaatjes, een vriendelijke baas, begint tegen me aan te lullen en ik versta er uiteraard geen jota van. “Soy holandés. No hablo espanol. Inglés quizas?”. Knap hè. Ontdekt op bladzij twee van mijn boekje “Spaans voor dummies” en het zou alle deuren moeten openen. Niet bij de oude baas. “Dónde Los Cahorros?” probeer ik. Bladzij drie. De baas krijgt hulp van een andere oude baas zodat er in stereo Spaans tegen me aan wordt geluld, maar ik begrijp voornamelijk uit de gebarentaal dat we de weg moeten volgen tot aan een restaurantje en daar naar beneden moeten. We rijden Monachil uit, de berg omhoog en na wat geslinger zien we een parkeerplaatsje met daarvoor een restaurantje en een onverharde weg omlaag. Het parkeerplaatsje is vol maar ik vind een plekje vlak voor het restaurantje. Geen idee wat er gaat komen maar we pakken de spullen en wandelen de onverharde weg omlaag. Dan lopen ons een paar toeristen tegemoet. Camera op de buik. We putten er goede hoop uit. De weg wordt een pad, er staat geen zuchtje wind, het is dik dertig graden, maar dit is vakantie en dus vinden we dit leuk. We passeren de parkeerplaats van een andere restaurant dat vermoedelijk bij een camping hoort die we ook net voorbij gewandeld zijn. Er staat een jonge knaap. Jongelui spreken vaak Engels, hebben we ontdekt, en ik probeer mijn vijf Spaanse woorden. Geen geluk. De knul kijkt me aan alsof hij zelfs niet weet hoe deuren eruit zien. We constateren ook dat onze auto gewoon op die parkeerplaats had kunnen staan wat ons een paar honderd meter stofhappen had bespaard. We stappen dapper door. Dan lopen we duidelijk een kloof in. Het pad wordt smal en het wordt beveiligd met een hekwerk dat voorkomt dat we tientallen meters omlaag flikkeren. Ook lopen ons nu meer toeristen tegemoet. Dan staan we voor een touwbrug en onder ons horen we water klateren. Om dit relaas kort te houden: we hebben de Los Cahorros gevonden. Tientallen uitgehakte stenen trappen, nog meer touwbruggen, een pad dat omhoog en weer omlaag slingert, watervallen…fantastisch. We komen bij een touwbrug van naar schatting zestig meter lengte die de kloof overspant. Eronder staan jongeren in de beek te douchen onder een waterval. De natuur is prachtig. Ook ontdekken we een groepje klimmers die dat pad te saai vinden en proberen met touwen en stijgijzers de weg af te snijden. Gewoon recht omhoog is hun motto. Ze hebben een punt maar wij hebben onze touwen in de auto laten liggen en dus is dit geen optie. Jammer. Ollie en ik kijken, bewonderen, maken een berg foto’s en we genieten van de natuur. Tenslotte draaien we om en besluiten we om terug te lopen naar de auto want we hebben geen idee hoever dat pad doorloopt en of het helemaal rondloopt en meer van dergelijke praktische vragen. Na zo’n twee uur bezig te zijn geweest zijn we weer terug in het dorpje Monachil en bedenken een nieuwe plan.

Het Alhambra

Omdat Granada vlakbij is besluiten we om even het Alhambra mee te pikken. Eerlijk gezegd heb ik geen flauw idee wat het Alhambra precies is (slecht voorbereid, ik weet het, sorry) maar ik herinner het mij van de aardrijkskundelessen van juffrouw Van Weelden. Overal staan borden die het aangeven en dus staan we op zeker moment vrijwel vanzelf op een enorm parkeerterrein. We zetten de auto neer en volgen een paar mensen die er uitzien alsof ze de weg weten. Dan komen we bij een plein, een enorme ingang en een rij kassa’s. Dan ontdekken we dat Het Alhambra niet een hut is waarvan je even snel twee foto’s neemt en dan doorrijdt. Een enorm bord bij de ingang met een plattegrond leert ons dat je voor het Alhambra pakweg twee dagen nodig hebt om het te bekijken. Het Alhambra staat op de Unesco werelderfgoedlijst en is een enorme burcht met kasteelmuren waarbinnen een grote hoeveelheid paleizen, gebouwen en tuinen. Het lijkt mij geweldig om er rond te kijken maar de prijslijst geeft wel tien verschillende mogelijkheden voor evenzoveel aparte bezichtigingen en iemand vertelt ons dat de meest interessante al uitverkocht zijn tot eind Augustus. Een bezoek als dit moet je echt plannen en voorbereiden. Tsja. Dan maar niet.

Terug naar de auto. Op weg naar het parkeerterrein proberen twee vrouwen ons een paar palmtakken, of zoiets, in de hand te drukken terwijl ze “Amore, amore” roepen. Ik zeg “No”, op zijn Spaans uiteraard maar de dames zijn opdringerig wat maakt dat ik mijn Spaanse oefening nog een keer extra doe maar dan harder. Dat helpt. Weet iemand wat “opzouten” is in het Spaans? Dan weer anderhalf uur over de snelweg, even shoppen bij de Lidl, snel een koude douche, wat eten en dit verhaaltje schrijven.

DSC_5449 (Large) DSC_5409 (Large) DSC_5422 (Large) DSC_5399 (Large) DSC_5414 (Large) DSC_5456 (Large) DSC_5457 (Large) DSC_5427 (Large) DSC_5448 (Large) DSC_5445 (Large) DSC_5420 (Large)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.