Luxemburg, altijd prettig

Eindelijk mooi weer voorspeld. Ik denk, paar dagen Luxemburg, altijd mooi. En zo sta ik donderdagochtend, Hemelvaartsdag, om pakweg 7 uur naast mijn bed. Inpakken en om 9 uur draai ik de Brienenoord op. Op de TomTom heb ik Weiswampach ingesteld. Een gehucht in het noorden van Luxemburg. Het is het startpunt van de 1000 bochten. De wát? De 1000 bochten. Ik heb de route van vorig jaar van hun website geplukt en het lijkt me een aardige onderneming. Volgens de gegevens zijn het er elfhonderddrieënvijftig. Bochten. Ik geloof er geen barst van dat die jongens echt al die bochten geteld hebben. Echt niet. Trouwens, wat is de definitie van een bocht? Wanneer is een bocht nou eigenlijk een bocht. Wijn die al drie weken open staat op de keukentafel, dat is bocht. Zonder enige twijfel. Maar ik ga het meemaken, al die bochten. Die paar doordraaiers bij Ridderkerk, daar ben ik wel klaar mee.

Bij Maastricht is jaren gewerkt aan tunnels onder de stad door. Vroeger hield de snelweg er gewoon op en kreeg je een rij kruispunten en andere ellende om je oren. Files, je wilt het niet weten. Maar nu zijn die tunnels opgeleverd en opengesteld. En ik mag, moet eigenlijk, erdoor. Poehééé, dát is een verbetering! Accoord, je ziet geen moer meer van de stad maar op weg naar het Zonnige Zuiden zit je daar ook helemaal niet op te wachten. Als ik de tunnel uitkom ben ik inderdaad de stad geheel voorbij. Keurig. En een hoop tijd bespaard. Wat verder stuurt TomTom mij een afslag op. Vreemd. Normaal volg ik gewoon de snelweg naar Luik. Ik laat me verrassen en doe wat TomTom voorstelt. En zo krijg ik een aardige route binnendoor die Luik omzeilt en me een stuk verder weer op de snelweg brengt.

Weiswampach is een gat met een aardige brasserie, of iets dat daar op lijkt. Het verlaten terras ligt in de zon en de zaak is open en ziet er plezierig uit. Het is tegen 12 uur. Ik parkeer de KTM naast het terras en plof neer. Tijd voor een broodje en een bak koffie. Er valt niks over te melden, of het moet dat joch van pakweg zes jaar oud zijn dat met zijn armen over elkaar mij gedurende zeker vijf minuten aandachtig staat op te nemen. Nooit een ouwe lul met een kale kop op een KTM Superduke zien zitten knul? Ik zeg het niet. Ik denk het. Het zal wel niet. Kerels als ik horen op een BMW GS1200 te rijden. Pech voor het joch. Dan weer verder, op zoek naar het startpunt van de route. Dat vraag ik aan Tom maar dat gaat fout. Het eindpunt ligt ook in Weiswampach maar dichterbij. En dus meldt Tom mij dat ik over drie minuten de rit erop heb zitten. Jasses. Met behulp van Tom’s kaart en een beetje puzzelen vind ikzelf het startpunt en nemen mijn duizend bochten een aanvang. En dat is verdomd leuk. Gedurende een uur of vier zie ik stukken Luxemburg die ik werkelijk nog niet eerder gezien heb. Prachtige natuur. Fris groen want voorjaar. Heerlijk rustig. Op dat wielerpeloton na dan, waarvoor een serie fluitende agenten de hele boel afsluiten zodat ik zeker vijftien minuten sta te koken in mijn zwartleren motorpak, en snel een hele rij motorrijders achter mij idem. Als eindelijk Jan Jansen en kornuiten gepasseerd is, rochelend en reutelend op die lichte fietsjes, en tenslotte ook Joop Zoetemelk als hekkesluiter voorbij is gekomen mogen we verder van oom agent.

Tegen vieren draai in een stadje in waarvan de naam mij is ontschoten maar ik ben er diverse keren eerder geweest. Gezellig pleintje met een muziektent, terrassen en cafe’s rondom. Echt gezellig. Ik zie een vrij tafeltje, zet de brommer op het pleintje en loop er naartoe. Ik ga zitten, bestel een cola en kijk eens rond. En kak langzaam in, zo in het zonnetje. En bedenk dat het tijd gaat worden om na te denken over een hotel of zoiets. Als ik Booking.com eens raadpleeg beginnen de prijzen voor mogelijkheden dicht in de buurt bij honderd euro. Ruim. Daar heb ik geen trek in. Eerst maar eens afrekenen. Ik loop naar binnen, naar de ober en zwaai met mijn pinpas. Daar doet de ober niet aan. Twee euro twintig pinnen. Oei. Ik ben opgevoed met de slogan “klein bedrag, pinnen mag”, zoals alle Nederlanders. Maar Mark Rutte heeft vergeten die slogan in Luxemburg te lanceren. De ober is vriendelijk maar ik zie hem denken: “kuthollander”. Ik snap best dat hij na het afrekenen van mijn consumptie niet meteen de zaak sluit, fluitend dat langgewenste motorjacht besteld om daarna in St. Tropez de rest van zijn leven van zijn Zwitserlevenpensioen te gaan genieten. Daarvoor zal ik toch zeker nog een extra cola moeten bestellen. Of drie. Of vier. Maar daar heb ik geen trek in. Weet je wel hoe slecht die rommel voor je gebit is? Omdat mijn portemonnee alleen plastic bevat wijst de goede man mij een Bancomat. Aan de andere kant van het pleintje. Op weg er naartoe loop ik langs mijn KTM. Even, heel even, denk ik: erop en gewoon wegrijden. Maar daar ben ik geen eenenzestig voor geworden, om zulke onzin uit te halen. Dat is voorbehouden aan opgeschoten tieners met een te ruimhartige opvoeding. Pinnen en afrekenen, dus.

Naast mijn KTM staat een bankje. Ik ga zitten en denk eens na over die overnachting. En dan ontdek ik dat ik daar gewoon helemaal geen zin in heb. Over twee weken begint mijn Spaanse avontuur. Dan zie ik veertien hotels van binnen. Iedere dag een ander. Ze zijn al geboekt en betaald, dat dan weer wel. Van die duizend bochten heb ik er misschien honderd gedaan, maar ik vind het wel goed. Dan heb ik er nog negenhonderd over voor een volgende keer. Aan Tom vraag ik de snelste route naar huis. Driehonderd kilometer, meldt Tom. Vooruit maar. De eerste stukken snelweg zijn doodstil. Een handvol auto’s hier en daar. Het betekent dat de KTM al snel zo’n honderdzeventig aantikt, en dan geef ik niet eens veel gas. Het schiet lekker op. Ik draai de saaiste weg van Europa op: de A4 van Namen naar Brussel. Een kaarsrechte gang met groene muren waar werkelijk he-le-maal geen reet te zien of te beleven is. Die ene benzinepomp is de enige onderbreking. En die vijf flitsers die er al jaren staan en waar iedereen, ik ook, even in de remmen knijpt om daarna weer gewoon gas te geven. Effectief, die snelheidskontroles.

Om acht uur zet ik de brommer weer in de tuin. Op naar Spanje.

2 reacties

  1. Lia putting schreef:

    Zwagertje ben je daar nu 61 jaar voor geworden, om nog steeds geen contant geld bij je te hebben:-)). Heb hierover al vele verhalen gehoord van juggernaut en je heb er nog niets van geleerd. :-)). Putting is de naam hè?

  2. Marijn schreef:

    Mooi geschreven:)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.