De Alpen rond met twee KTM’s… en een GS1250 (6)

Bewolkt en er valt een spatje regen. Het is een druppel op een gloeiende plaat en nat worden we er niet van, maar toch. We zitten in een hotel in Dormelletto, Italië. Het ontbijt gaat een beetje moeizaam want vanwege een virus mogen we niks zelf pakken. Een lieftallige jongedame met mondkapje vraagt wat we willen en zij gaat het dan halen. We snappen het heel goed maar handig is anders. Als we daarna naar buiten lopen om de motoren op te halen en ze voor de ingang te zetten (dat scheelt een hoop sjouwen) ontdekken we de nattigheid. We gaan er niet mee zitten.

Het plan is om via het Aostadal (en Aosta) langs de Mont Blanc de Franse Alpen in te duiken. Het is met driehonderdtachtig kilometer opnieuw een stevige afstand, vandaar dat we de eerste zestig kilometer over de Autostrada doen. Dat schiet tenminste op. Op zeker moment klaart de lucht op en rijden we weer in de zon. De Autostrada af, tobben met een tolpoort (het kaartje wil er niet in) en binnendoor verder. Het is best aardig rijden over rustige wegen. Om tijd te winnen heb ik de route naar Aosta op zeker moment opnieuw via de Autostrada gepland. Maar als we bij de bewuste afslag aankomen hebben we er geen zin in. We besluiten gewoon binnendoor, over de Strada Stratale, te blijven rijden. Leuker dan die snelweg. Het lukt buitengewoon en veel tijd verliezen we er niet mee. Waarschijnlijk omdat we stevig doorrijden. Behalve dan in de vele dorpjes waar we doorheen komen. Daar zakken we tot een keurige vijftig km/u, gedwongen door de vele oranje brievenbussen langs de weg. Flitskasten. Ik weet praktisch zeker dat de dingen nep zijn maar toch nemen we het zekere voor het onzekere.

Als we Aosta voorbij zijn doemt de Mont Blanc op, recht voor onze neus. De witte pukkel blikkert in het zonlicht en het is prachtig om te zien. Ik besluit om er een foto van te maken. Even in de remmen knijpen en de boel aan de kant zetten. Maar Cor, die er twee meter achter rijdt, is niet bedacht op mijn drieste actie en kan ternauwernood mijn brommer ontwijken. Oeps. Sorry. Gelukkig heeft Cor goede reflexen.

Dan de San Bernardopas op. Ik rijd het ding voor de eerste keer. Dat geldt ook voor Cor en JP, maar JP is helemaal nog nooit in de Franse Alpen geweest op de brommer. De opgang is schitterend. Eerlijk. En je bent ook niet zomaar boven. Daar mag je twintig kilometer over doen. Met veel, heel veel stuurwerk. Waar je ook weer fenomenaal uitzicht bij cadeau krijgt. Boven gekomen doen we een lunch in één van de twee aanwezige restaurantjes. Een pasta. En we verbazen ons over de sloffen sigaretten die hier over de toonbank gaan. Navraag door JP leert ons dat ze hier, vlak voor de grens, vijf euro per pakje goedkoper zijn. Daar hebben wij niks aan. Wij roken niet.

Na de San Bernardo krijgen we de Col de L’Iseran. Die is bij Cor en mij bekend. We raggen naar boven, parkeren, even rondkijken en door. Ik neem geen fotootje van het bekende bord. Ik heb er al een stuk of wat. Accoord, dat is een beetje blasé. De Col is nog steeds even mooi en de uitzichten over de dalen en de bergen eromheen zijn adembenemend. Zeker met het prachtige weer dat wij hebben. Na de L’Iseran de bekende afdaling, de lange dalen en de nog langere bochten en dan komt de eindbestemming in zicht: Valloire. Om daar te komen moeten we nog even de Col du Telegraphe nemen. Doen we even. Buitengewoon hoog is de pukkel niet maar de slingerweg is lekker breed. Daar weten wij wel raad mee.

Valloire is een knus en gezellig skidorp. Op het kruispunt vinden we vrijwel meteen een hotel en kamers is geen enkel probleem. We zijn de enige gasten. Het hotel heeft zelfs een zwembad. Gadver! Vanwege Corona mogen er maar tien gasten tegelijk gebruik van maken, we kijken even om ons heen: niemand. We tellen ons gezelschap: één, twee, drie, hatseflats! We duiken de plomp in. Heerlijk. Daarna een biertje in een tent met life muziek. Een gitarist en daarnaast iemand die op zo’n koperen toeter staat te blazen. Het klinkt leuk. Het publiek? Ik schat iets van dertig mensen. Die anderhalve meter lukt hier aardig. Diner. En opnieuw zijn we vrijwel de enigen. Het valt ons ook duidelijk op: Valloire is doodstil. Het toerisme moet, na de Corona ellende, duidelijk nog op gang komen. We hopen het. De horeca heeft het ook hier hard nodig.

Alle berichten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.