Alleen naar de Pyreneeën – dag 19. Een rondje van mezelf

Nog steeds op camping Moto in de Dordogne. Gisteravond werd het best laat. Dat krijg je als je met leuke mensen in gesprek raakt en je het over tientallen jaren motorsport geschiedenis gaat hebben. De Witte Reus, Rob Bron, Marcel Ankoné, Jack Middelburg, Giacomo Agostini, Boris Becker. Oh nee, da’s een tennisser. Daarover dus. En over mijn motorcluppie van lang geleden. Da’s toch ook wel een steeds terugkerend onderwerp voor mij. Nostalgie. Uiteindelijk toch maar de tent opgezocht maar niet best geslapen. Het is nogal broeierig weer. Te warm om in de zak te gaan liggen, te koud om datzelfde erop te doen. Geen regen gehad.

‘s-Ochtends ontbijten bij eigenaar Hans op het terras. Dezelfde mensen van gisteravond schuiven ook weer aan. Leuk. Men is nieuwsgierig naar hoe ik mijn routes maak. Dat leidt tot het geven van een stoomcursus MRA en de interactie met Garmin en het leidt er ook toe dat ik meteen mijn rijplan voor vanmiddag in elkaar knutsel. Gisteren deed ik een rondje ten westen van de camping, nu bak ik een rondje ten zuiden. Opnieuw iets van honderdzeventig kilometer. Te rijden in ongeveer drie uur. Eitje.

Een deel van de Dordiogne wordt gekenmerkt door een kloof waarin de rivier de Lot stroomt. Ik geloof tenminste dat de rivier zo heet. Die kloof is niet zo enorm als de Gorges du Verdon maar er zijn overeenkomsten. Het is in ieder geval een prachtige omgeving en mooi rijden. Over de slingerende binnenwegen (met nauwelijks verkeer) houd ik nu een stevig tempo. Ik heb weer een beetje zin om wat scherper te sturen. Zal ook wel komen omdat het niet zo heet is met vierentwintig graden en een zwaar bewolkte lucht. Perfect weer. Ik rijd met mijn doorwaai spullen. De ervaring van gisteren toen het ineens bloedheet werd heb ik nog scherp in het geheugen. Maar nu lijkt precies het tegenovergestelde te gebeuren: regen. Alhoewel, met die donkere lucht ziet het eruit alsof het gaat regenen. En dan zijn doorwaai spullen weer niet handig. Het regenpak heb ik in het tentje achtergelaten. Zo is er altijd wat. Het leven van een motorrijder gaat niet over rozen. Maar Pluvius houdt het kruit droog. Er valt geen druppel. Mooi. Ik kom opnieuw door het dorpje-tegen-de-rotswand: Rocamadour. Toch best een rare naam. Het klinkt een beetje als ruik-aan-m’n-reet. Kinderachtig. Ja, dat klopt. De lege maag rammelt en dat brengt me op het idee om bij een Lidl wat brood en ham in te slaan. Voor een omelet. Of iets dat daarvoor kan doorgaan.

Rond twee ben ik weer terug op de camping. Het zonnetje breekt door de wolken. Ik ga aan de slag met pan en spullen en begin aan de omelet. Helaas is de brander/pan/tafel combinatie een wankel bouwwerk en de pan kiept omlaag. Een nog net niet helemaal gebakken ei flikkert in het gras. Een gele bende. Ik doe een nieuwe poging met de reserve eieren en twee plakken ham en die lukt wel. Het baksel verdient geen foto maar het kauwt goed weg. Trots op mezelf. Het nadeel van dit alles is dat je de zooi ook weer moet afwassen en ik gebruik de gelegenheid ook maar meteen om die ene korte broek, die ik al twee weken gebruik, eens door een sopje te slaan. Jawel, Putting is reuzegoed bezig.

De rest van de dag is wat saai. Hangen bij het zwembad, muziekje luisteren, beetje lezen…. echt vakantie, zeg maar.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.