Alleen naar de Pyreneeën – dag 13. Naar Ripoll na noodweer

Eerlijk is eerlijk, ik maakte me enige zorgen gisteravond. Een wolkbreuk. In no-time stroomde er een soort van rivier over het terrein bij de receptie. Ik zat droog onder een groot afdak maar hoe staat mijn tentje erbij? Vind ik die terug in een meer? Want dan heb ik toch wel een probleem. Soppen in een natte slaapzak heb ik nog nooit meegemaaktt maar ik kan de ervaring missen als kiespijn. Gelukkig niets van dat allles. Met een geleende paraplu kon ik de oversteek maken en bleek de grond onder het tentje geen meer en was alles droog binnen. Daarna best goed geslapen.

Vanochtend rond zes uur opnieuw onweer. Regen maar geen wolkbreuk. Een uurtje later is de bui voorbij. Als ik om negen uur toch maar besluit eruit te kruipen: blauwe lucht, zon, en al aardig warm. Op deze manier kan ik dat slechte weer prima hebben. Ik haal mijn wasgoed onder de overkapping vandaan en hang het in de zon. Nu is het zo droog. Azer is inmiddels ook uit de tent gekomen. We overleggen wat te doen. Ik blijf plakken tot een uur of twaalf en vertrek dan. Azer pakt in en vertrekt rond tienen. Maar eerst helpt hij me met zoeken naar een andere camping. Want mijn geplande rit voor vandaag ligt een beetje overhoop en ik moet improviseren. Het blijkt dat best veel campings gewoon nog gesloten zijn. Dat is toch wel opmerkelijk in deze tijd van het jaar. De eerste die ik vind is inderdaad gesloten, zo blijkt als Azer ze aan de telefoon krijgt. De tweede is wél open. In Ripoll. Bij een hotel. Met een zwembad. Ik kan er terecht. Top.

Weer op de brommer. Toch wel weer erg lekker. Prachtig weer met nu zevenentwintig graden. Daarom zit ik in spijkerbroek en doorwaaijack. Heerlijk. Eerst naar Viella, een stadje dat ik inmiddels goed ken. en daarna door richting het oosten. De afslag die ik in Viella nodig heb is afgesloten. Ik puzzel op de Garmin naar iets van een omleiding. Terwijl ik daarmee druk ben komt er een motorrijder naast me staan. Hij kijkt me onderzoekend aan. Is er iets aan de hand? Heb ik iets van je aan? “Nederlander?” hoor ik ineens. Domme vraag, tenzij hij mijn kentekenplaat niet gezien heeft. “Yes” antwoord ik uitvoerig. Hij moet naar de benzinepomp. Ik niet. En dat was weer een leuke kennismaking. Ik vind de omleiding en daarvoor moet ik kruip door, sluip door door pittoreske steegjes van Viella. Ik doe het stapvoets maar het lukt.

Eenmaal op route is het mooi rijden. Ik heb geen enkele behoefte om de gaskraan open te draaien alhoewel de weg zich er wel toe leent. maar ik heb er gewoon geen zin. Met de voeten op de highway-steps geniet ik van het uitzicht. Dat is prachtig. Ik kom langs de camping die ik oorspronkelijk gepland had. Met de beroerde recensie. Blijkt het een leuk skioord waar best veel open is. Er zitten ook meerdere campings. En die zien er leuk uit en lijken open Stomme lul! Ben ik er weer ingetrapt. Recensies! Zo ontzettend relatief. Het zegt niks.Maar goed, de camping waar Azer en ik vertoefden was zeer beslist geen tegenvaller.

Ik mag weer een Col op. De Col de Bonaigua. Schitterend. Gooien en smijten heb ik totaal geen zin in maar het uitzicht is magnifiek. Ik stop even op een uitzichtpunt voor een foto en ook wat notities in te spreken. Hoor ik ineens getoeter. Een Nederlander met zijn vrouw in een hele dikke Porsche Carrera cabriolet. Hij vraagt of ik problemen heb. Omdat hij me in mijn telefoon ziet praten. Nee. heb ik niet. Wel erg aardig van hem. We zeggen weer gedag en we gaan verder. Als ik iets later de Col afdaal kom ik hem weer tegen. Ik haal hem buitenom in een serie bochten in, omdat het duidelijk is dat er verder geen sterveling rondrijdt of aankomt. Eén van de prettige dingen in Spanje: de rust op dit soort wegen. Je komt nauwelijks iemand tegen. Die serie bochten is een serieuze uitdaging en ik ken ze want ik heb ze al eerder ook met de Triumph gereden. Jammer dat er veel reparatiestukken inzitten die met los grind zijn afgewerkt. Ik moet goed opletten hoe ik mijn lijnen kies. Het moet uiteraard om dat losse grind heen. Dat lukt.

De route gaat onder andere over de C-18. Ik zie een meertje, ik zie een sluisje, ik zie een terrasje op een hoek….ik weet het helemaal zeker. Ik heb met broer Cor op dat terrasje gezeten. Toen hij met zijn Kawasaki pogingen deed mijn KTM bij te houden. Deze hele route heb ik vaker gereden. Niet heel vreemd want als je vanuit Viella naar het oosten wilt is dit de enige logische weg. Dat terrasje, dat zit nu potdicht en oogt volledig verlaten. Ik zie veel hotels langs de route die gesloten en verlaten zijn. Ik vermoed dat Covid er hier de afgelopen twee jaat fors heeft ingehakt. Zonde.

De temperatuur loopt op. Het wordt heet. Het wordt een oven. De display van de motor toont me een buitentemperatuur van veertig graden. Ik maak opnieuw mee (vijf jaar geleden in Spanje was de eerste keer) dat met het vizier dicht het prettiger is dan met het vizier open. Want in het laatste geval voelt het als de kapper die met een hete föhn in je gezicht blaast. Alhoewel de laatste keer dat ik bij een kapper ben geweest… enfin. Ander onderwerp. Het doorwaaipak biedt ook geen verkoeling meer. Toch zou het in leer helemaal beroerd zijn geweest. Ik mag over een deel van de N-270 waar geen moer aan is. Saaie rechte wegen. Maar opbouwende onweersbuien maken dat ik harder ga rijden. De camping lonkt. Ik wil liever niet in zo’n wolkbreuk op de motor zitten. Dan sla ik af richting Ripoll waar de camping zou moeten zitten. De afslag voert me naar een stuk N-270 waar gedurende zestig kilometer geen recht stukje in zit. Alleen maar bochten. Ook is de temperatuur gezakt naar een prettiger zevenentwintig graden. Deze weg ken ik. Ook al diverse keren eerder gereden. Daarom stop ik niet voor foto’s. Ik heb ze nog van de vorige keer.

Ripoll. Nog vijf minuten naar de camping. Ik zie een soort van Lidl. Mooi. Boodschappen doen. Ik sla wat voer in dat in de tanktas past. Dan vind ik de camping. Een poort die dicht is. Naar de receptie. Jawel, Azer had het goed gehoort. De camping is open. Ik check in en zoek mijn plek op. Inmiddels onweert het. Ik voel spetters. Snel dat tentje overeind en de spullen erin. Het is koud gelukt of er komen iets serieuzere spetters. Gadver. Omkleden in dat tentje. Met dertig graden. Zweten als een pakkendrager. Naast me staan Nederlandse wielrenners met twee auto’s en twee bungalowtenten. Ik vraag of het zwembad open is. Nee. Dat is het (nog net) niet. Balen. Dan maar naar het terras van het restaurant. Blog schrijven. En wachten tot de bui weg is. Dat zou niet lang moeten duren volgens Buienradar. Dan kan ik mijn potje koken.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.