13 – Weer naar Santiago. Concert op het water

Getik op de tent. Klinkt als regen. Dat is het ook. Gedver. Geen hoosbui maar genoeg gespetter om de boel zeiknat te maken. Ik check de tijd. Het is rond drie uur in de nacht. De bui duurt niet lang. Als het gespetter ophoudt neem ik de gelegenheid te baat om even af te tappen. Dat lucht op. Om half zever kruipen we eruit en starten we ons dagelijkse ritueel van het inpakken der spullen. Inderdaad, de boel is zeiknat. C’est La Vie.

Half negen. Rijden. Naar het oosten, tegen het licht van de opkomende zon in. Het is fris. Vanaf de camping komen we vrijwel meteen in een prachtig natuurgebied terecht. De weg kent nauwelijks rechte stukken. Het slingert alle kanten uit, tegen de bergflanken omhoog en omlaag, de dalen in en uit. Normaal worden wij blij van dat stuurwerk maar liever niet meteen in de vroege ochtend. We moeten eerst wakker worden. Daarom doen we het pianissimo en genieten we van het prachtige uitzicht over de omgeving. Ander volk op de weg? Nauwelijks. Dan, ergens in het binnenland in the middle of nowhere, een bekend bord. “Verboden in te rijden”, met een tekst eronder waar we geen touw aan kunnen vastknopen. We begrijpen dat het eerder een waarschuwing is en we negeren het gewoon.

En dan beginnen we te ontdekken wat dat bord betekent. De weg wordt slechter. En nog slechter. Er verschijnen gaten in. Van die gaten waar je liever niet met je voorwiel inrijdt. Er blijft wel asfalt maar het zit vol met scheuren. Het wordt een stuiterbak. De vullingen rammelen in mijn kiezen. Ik zet de vering op standje Comfort. Dat helpt. Iets. Daar staat tegenover dat de omgeving schitterend mooi wordt. We draaien een kloof in. De weg, of wat ervoor doorgaat, slingert met scherpe haarspeldbochten door de kloof. Het lijkt ons leuk om filmpjes te maken. Als we verder rijden blijken er rotsblokken en puin op de weg te liggen. Ik kijk even omhoog en zie een stuk rots hangen waarvan ik denk: “nou, daar moet geen bromvlieg op gaan zitten, want dan pleurt ie voor mijn wiel”. Zo’n weg is het. Maar we overleven het. Boven aangekomen is het uitzicht prachtig,. Later wordt de weg weer wat beter. Job done!

We passeren dorpjes waarvan we denken: “leeft hier iemand?” Geen auto te zien, geen mens op straat. Gezellig. De huisjes staan op instorten. Zo’n dorpje waarbij je meteen de beroemde harmonica hoort spelen in je hoofd. Dat muziekje van “Once upon a time in the west”. Zo’n dorpje waarbij je verwacht dat Clint Eastwood ineens om de hoek komt met zijn pistool op je gericht. Ik zie een silhouet in een zijstraat. “Is dat Clint?” Nee, het is de opa van Marc Marquez met strooihoed en een kunstgebit. Zulke dorpjes. U begrijpt wat ik bedoel. We passeren er tientallen. En overal mogen we niet harder dan vijftig. En liggen er drempels om dat af te dwingen. Waarom? Clint zit in Amerika! Als hij nog leeft tenminste. Ze zijn wel erg fotogeniek, die dorpjes. Dat dan weer wel.

We draaien ergens de N-211 op. Een gigantisch lange Route Nationale die door heel Spanje gaat, zo lijkt het. Dat lijkt saai maar dat vinden wij niet! De weg wordt voortdurend onderbroken door secties met lange slingerbochten. Van die bochten waarvan wij geleerd hebben dat je ze met om en nabij een leuke honderddertig het beste kunt nemen. We genieten met volle teugen. Opnieuw komen we weinig verkeer tegen. Ik heb ze geteld. Het waren er achttien. Of negentien. Zoiets. Ach… details. De route draait tegen berghellingen op. Bovenop leveren die een prachtig uitzicht over honderden kilometers land dat bezaaid lijkt met honderden postzegels. Met alle kleuren groen, bruin en geel die je maar kunt bedenken. Prachtig! Berghellingen zijn lastig voor vrachtwagens. Ze kruipen omhoog. De Spanjaarden lossen dat op met aparte rijstroken voor kruipspoor. Alleen, er zijn geen vrachtwagens. Nu niet, tenminste. Dus we krijgen rijbanen met drie of meer rijstroken. Zonder enig verkeer. Dat betekent voor ons ongeveer circuitrijden. Feest! En niet slechts tien minuten!

Stoppen voor een fotomomentje. Ik heb eerder gezien dat de rollen van de ketting zo glimmen dat ik ze als scheerspiegel kan gebruiken. Dat irriteert me. Ik bouw de bagage af want de spuitbus met vet zit in de onderste roltas. Onderin! Vanzelfsprekend. Je begrijpt het pas als je het snapt, zou Cruyff zeggen. En die kan het weten. En doorrrrr……

Aan alles komt een eind. We vinden de geplande camping. Na vierhonderd kilometer gummen. Jazeker: plek zat! Geen probleem. Alleen, alle voorzieningen zijn gesloten. Het zwembad heeft opnieuw geen water. Alleen het sanitair functioneert. Dat is tenminste iets. En er is een meer. Nadat we de tentjes overeind gezet hebben plonzen we het meer in. Heerlijk. En dan blijkt een of andere artiestengroep een vlot op het meer te hebben. Met daarop een pianist en een trompetist. Echt waar! Aan de kant een geluidsinstallatie waar de muziek naartoe gestreamd wordt en waar een zangeres staat mee te galmen. Het klinkt echt goed! Opnieuw een feestje. Daarna afdrogen en omkleden. We vinden een restaurant dat open is. Aan het meer. Het wordt steeds mooier. Adrie regelt een prettig hapje en een uitstekende fles wijn. We zien de zon achter de horizon verdwijnen. De temperatuur is perfect. Weer een topdag!

Tenslotte: de achterband. Er zit nu zevenduizend kilometer op. En ik heb nog twee millimeter profiel. Dat wordt weer iets om in de gaten te houden.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.